Grammatica en werkwoorden

Startopdracht
Pak je schrift en noteer het voltooid deelwoord bij de volgende werkwoorden:
halen-ik heb ........
beloven- ik heb...............
bijhouden- ik heb...............
gebeuren- het is.............
antwoorden- ik heb...............
vervangen- ik heb.....................



1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Startopdracht
Pak je schrift en noteer het voltooid deelwoord bij de volgende werkwoorden:
halen-ik heb ........
beloven- ik heb...............
bijhouden- ik heb...............
gebeuren- het is.............
antwoorden- ik heb...............
vervangen- ik heb.....................



Slide 1 - Slide

Grammatica 3.7 en spelling 3.8

Slide 2 - Slide

Je kunt het voltooid deelwoord benoemen en goed schrijven
Je kunt pv, wg, o, lv benoemen in een zin.
Doel van deze les: 

Slide 3 - Slide

Lekker meelezen

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De tijd in de zin veranderen
Ik loop naar school. / Ik liep naar school.
          2. Het aantal in de zin veranderen
Ik loop naar school. / Wij liepen naar school.
3. De zin vragend maken
Ik loop naar school/ Loop ik naar school?

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?

Slide 6 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Ik ben lekker op de bank aan het chillen.

Slide 7 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het wg?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.

Slide 8 - Open question

Wat is het wg in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.

Slide 9 - Open question

Wat is het volt. dw. in de onderstaande zin?

De komende jaren is de temperatuur gestegen.

Slide 10 - Open question

Wat is het wg in de volgende zin:
Hebben Andrea en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?

Slide 11 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Hebben Andrea en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?

Slide 12 - Open question

Het voltooid deelwoord

Instructiefilmpje

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 15 - Open question

Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?

Slide 16 - Open question

Het onderwerp 
Het onderwerp is altijd een persoon, een dier of een ding. 

Je vindt het onderwerp door te vragen: 
Wie/wat + persoonsvorm.
Voorbeeld: Ik loop naar school.
De persoonsvorm is "loop". 
Wie loopt? Ik. "Ik" is dus het onderwerp. 

Slide 17 - Slide

Wat is het onderwerp?
Jan en Henk fietsen naar huis.

Slide 18 - Open question

Wat is het onderwerp?

Gisteren heeft hij een spelletje gespeeld.

Slide 19 - Open question

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen: wat + pv/wg + onderwerp?
Voorbeeld
Mark gaf mij gisteren een cadeautje. 
- Persoonsvorm: Gaf Mark mij gisteren een cadeautje?
- Onderwerp:  Wie gaf? Mark
- Lijdend voorwerp: Wat +gaf+ Mark? een cadeautje

Slide 20 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
Marjan heeft vandaag appels gekocht.

Slide 21 - Open question


A
Morgen
B
krijg
C
ik
D
een nieuwe fiets

Slide 22 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Morgen krijg ik een nieuwe fiets.

Slide 23 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Marjan had een mooi gedicht voor haar opa geschreven.

Slide 24 - Open question



Gisteren heeft de zoon van de huisarts een mooi boek voor mij meegebracht. 

persoonsvorm-pv
werkwoordelijk gezegde-wg
onderwerp-o
lijdens voorwerp-lv

Slide 25 - Slide



De ober heeft de natte jas aan de klant meegegeven. 

persoonsvorm-pv
werkwoordelijk gezegde-wg
onderwerp-o
lijdens voorwerp-lv

Slide 26 - Slide

Wat?
opdracht 1, 2, 4, 5,6,7
Hoe?
Door de antwoorden op te schrijven in je boek
Hulp
Vraag? Steek je vinger op.
Tijd
15 minuten
Klaar?
lekker lezen of werk in NUMO aan je eigen leerplan
Opdracht 

Slide 27 - Slide


Ik maak hoofdstuk 3.8 opdracht 1,2,4,5,6 en 7
Ik ga aan het werk met mijn fictiedossier
Ik maak "test jezelf" H 3.7 en 3.8(Talent)
Ik ga met NUMO aan het werk.
Ik ga met "versterk jezelf" aan het werk

Slide 28 - Poll

Ben je tevreden wat je nu weet voor de toets over grammatica?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Je kunt het voltooid deelwoord benoemen en goed schrijven
Je kunt pv, wg, o, lv benoemen in een zin.
Doel van deze les: 

Slide 30 - Slide

Startopdracht
Pak je schrift en noteer het voltooid deelwoord bij de volgende werkwoorden:
halen-ik heb ........
beloven- ik heb...............
bijhouden- ik heb...............
gebeuren- het is.............
antwoorden- ik heb...............
vervangen- ik heb.....................



Slide 31 - Slide