Herhaling en uitleg H2.1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Herhaling 2.1 wereldwijde luchtstromen 

Klimaatvraagstukken

H2 Het klimaatsysteem en landschapzones

Deze les

Herhaling eerste deel H2.1

Uitleg deel 2 van H2.1

Oefenen 2 examenvragen 

Leerdoelen vorige les

1. Je kent de atmosferische luchtcirculatie
2. Je kent de wet van Buys Ballot

Leerdoel 1
Wat is de atmosferische luchtcirculatie?

Welk type luchtdrukgebied vind je bij 1?

1

1. Lagedrukgebied
2. Hogedrukgebied

Waarom vind je op die plek
(nummer 1) een lagedrukgebied?

Welk type luchtdrukgebied vind je bij 2?

2

2

1. lagedrukgebied
2. hogedrukgebied

Waarom vind je op die plek
(nummer 2) een hogedrukgebied?

Leerdoel 2. De wet van Buys Ballot

"De wind waait altijd van ..... druk
naar ..... druk"

1. lage naar hoge
2. hoge naar lage

Leerdoel 2. De wet van Buys Ballot

"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "

1. rechts
2. links

In een hogedrukgebied valt veel neerslag

1. Juist
2. Onjuist

Leerdoelen

3. Je weet wat passaten en moessons zijn

4. Je kunt verklaren wanneer een moesson droog is of juist veel vocht met zich meebrengt

Passaat

Passaat: wind die van het subtropisch hogedrukgebied naar de evenaar (ITCZ) waait. 

De ITCZ is een aanhoudend lagedrukgebied dat ontstaat door de directe instraling van de zon.

Deze ITCZ verschuift, waardoor het lagedrukgebied ook wisselt. 

Wat is de reden dat de ITCZ boven het land een grotere verschuiving laat zien dan boven de oceaan?

Januari: Zon loodrecht boven Steenbokskeerkring --> lagedrukgebied

Juli: Zon loodrecht boven Kreeftskeerkring --> Lage drukgebied

Een moesson is een passaat die de evenaar kruist en vervolgens van richting verandert.

Gevolg

Waardoor draait de wind bij moessons? 

In juli ligt lagedrukgebied ten noorden van de evenaar (natte moesson)

In januari ligt lagedrukgebied ten zuiden van de evenaar (droge moesson)

Examenopgave (2016-I)

Gebruik de atlas.

In de wintermaanden valt er op het vasteland van Azië veel minder neerslag dan in de zomermaanden (zie kaartblad 143).

Leg dit uit.

Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

In de wintermaanden valt er op het vasteland van Azië veel minder neerslag dan in de zomermaanden (zie kaartblad 143).
Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Examenopgave (2016-I)

Gebruik kaartblad 142-143.

In het westen van China valt het hele jaar door weinig neerslag.

 Geef hiervan twee oorzaken. 

In het westen van China valt het hele jaar door weinig neerslag.
Geef hiervan twee oorzaken.

Leerdoelen

3. Je weet wat passaten en moessons zijn

4. Je kunt verklaren wanneer een moesson droog is of juist veel vocht met zich meebrengt

Ik weet dat een passaat een wind is die van 35 graden NB en ZB naar de evenaar waait

1. Ja
2. Nee

Ik weet dat een moesson een passaat is die de evenaar kruist

1. Ja
2. Nee

Wanneer brengt een moesson veel vocht met zich mee?

1. Wanneer de moesson vanaf het continent waait
2. Wanneer de moesson de evenaar kruist
3. Wanneer de moesson lange tijd over zee waait

Volgende les

1. De 4 leerdoelen van H2.1 kennen

2. De namen van de hogedruk- en lagedrukgebieden kennen

3. Maken H2.1: opgave 5 + HV

(+ opgave 1 t/m 3)

Huiswerk weer niet af? Vrijdag 7e uur