Theorie persoonlijke zorg

Persoonlijke Zorg
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Persoonlijke Zorg

Slide 1 - Slide

G1BOB 13-10 
Mw Janzen 

casus 

Wat is de zorgvraag?

Slide 2 - Slide

Casus Mw Janzen
Moeilijke woorden en termen

Slide 3 - Slide

Aan en uitkleden
  • Vaardigheidstekort (lichamelijk, cognitieve stoornis)
  • Kennistekort
  • Motivatietekort

Slide 4 - Slide

Hulpmiddelen bij aan en uitkleden

Slide 5 - Mind map

Geschikte kleding
  • makkelijk aan te trekken
  • makkelijk te wassen zijn
  • vocht opnemen
  • warm of koel zijn



Slide 6 - Slide

Aan en uitkleden op bed / stoel
Hoe ga je methodisch te werk?

Slide 7 - Slide

Oorzaken oedeem
  • Oorzaken van oedeem 
  • Hartfalen. 
  • Nierziekten. 
  • Leveraandoeningen. 
  • Verslechterde bloedafvoer. Bijvoorbeeld door trombose of omdat de vaten bij het ouder worden slapper worden. 
  • Beschadiging of blokkade van lymfevaten (lymfoedeem). 
  • Beschadigde bloedvaten (angio oedeem). 
  • Ondervoeding (hongeroedeem).

Slide 8 - Slide

Steunkousen
Waarom?
  • veneuze (aderlijke) klachten, zoals spataderen, of bij mensen met vochtophoping (oedeem) in de benen.
  • Elastische steunkousen oefenen druk uit op de oppervlakkige veneuze bloedvaten, waardoor het veneuze bloed via het oppervlakkige en het diepere veneuze systeem afgevoerd wordt naar het hart.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Hoe was je iemand?
Het dagelijkse wassen bestaat uit het wassen van het gezicht en de borst, rug, armen, buik, benen en stuit. Bij het wassen van een zorgvrager ga je uit van: 
  • was van schoon naar vuil. 
  • was van boven naar beneden 
  • was van ver van je af naar jezelf toe

Als de zorgvrager incontinent is, of hij heeft wondjes aan de handen, dan draag je niet-steriele handschoenen.

Slide 13 - Slide

Wat zijn de aandachtspunten bij het wassen?

Slide 14 - Mind map

Aandachtspunten

Slide 15 - Slide

Alzheimer.

Slide 16 - Slide

Alzheimer.

Slide 17 - Mind map

Algemeen.
  • De ziekte Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie.
  • De ziekte van Alzheimer begint meestal op een leeftijd tussen de 70 en 80 jaar, maar kan ook op jongere leeftijd beginnen. 
  • Bij jonge patienten is het verloop in het algemeen sneller.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Verschillende types van dementie.
  • Er zijn verschilende soorten dementie, zoals vasculaire dementie en dementie met Lewy-bodie. 

  • 60% van de mensen met dementie heeft Alzheimer.

Slide 20 - Slide

10 alarmsignalen van een eventuele ziekte van Alzheimer:
1. geheugenstoornissen,
2. beperkingen om vertouwde taken te verrichten,
3. taalstoornissen,
4.desorientatie in tijd en ruimte,
5. verminderend oordelend vermogen,
6. verminderend abstractie vermogen,
7. bepaalde onderwerpen  misplaatsen,
8. gedrags of stemmingstoornissen,
9. persoonlijkheidsveranderingen,
10. verlies van initatief.

Slide 21 - Slide

Kenmerken van de ziekte van Alzheimer zijn:
  • de ziekteverschijnselen zijn niet voor iedere  patient hetzelfde voor wat betreft de aard, de ernst en het tempo van het dementeringsproces,

  • de verschijnselen ontwikkelen zich geleidelijk. Vaak zo geleidelijk, dat het begin niet wordt opgemerkt. 

Slide 22 - Slide

Risico factoren.

Slide 23 - Slide

Risico factoren zijn:
  • Leeftijd- en geslachtsfactoren,
  • genetische factoren,
  • omgevings factoren (voeding, zware metalen, solventen,    hoofdtrauma..),
  • sociale factoren (opleidings niveau..),
  • cardiovasculaire risicofacoren (diabetes..).

Slide 24 - Slide

De hersenen bij de ziekte van Alzheimer:
  • de hersenen vertonen karakteristieke eitwitophopingen of plaque vorming,
  • er is een verschrompeling van de buitenste laag van de hersenschors te zien.

Slide 25 - Slide

Oorzaken van de ziekte van Alzheimer.
  • zijn onbekend,
  • erfelijkheid speelt soms een rol, vooral in gevallen waarin de ziekte zich op jongere leeftijd voordoet bij eerstegraads verwanten. 

Slide 26 - Slide

Oriéntatiestoornissen:
  • als eerste in de tijd: niet goed meer weten welke dag, maand of jaar het is, of het verliezen van het tijdsgevoel,

  • later: niet beseffen waar hij of zij is,  
  • vergeten wie de mensen om zich heen zijn, ook als ze bekend zijn. 
  • niet meer weten wie hij zelf is en hoe zijn leven zich heeft voltrokken.

Slide 27 - Slide

Lichte vorm

Slide 28 - Slide

Matig tot martig ernstige vorm

Slide 29 - Slide

Ernstige vorm 

Slide 30 - Slide

Evolutie van Alzheimer 

Slide 31 - Slide

Aanpassen van de omgeving.
  • de omgeving beveiligen,
  • gebruik maken van herkenningstekens (wc of douche afbeelding.. ),
  • aandacht voor inrichting (kleuren, geluiden ..),
  • stabiliteit van de omgeving,
  • prikkels in de omgeving verminderen.

Slide 32 - Slide

Aanpassing van de communicatie:
  • aandachtig en zonder tijdsdruk naar de patient luisteren,
  • de patient aanmoedigen als hij moeilijkheden heeft om zich uit te drukken,
  • controlen of je hem goed begrepen hebt,
  • jezelf plaatsen zodat de patient je goed kan zien,
  • trek zijn aandacht voordat je begint te praten.

Slide 33 - Slide

Mantelzorgers ondersteunen:
  • de mantelzorger inlichten over de ziekte, over de behandeling en het verloop,
  • een eventuele depressie bij de mantelzorger detecteren,
  • de mantelzorger emotioneel ondersteunen,
  • dag- en nachtopvang om de mantelzorger te verlichten. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 36 - Quiz

Alzheimer kan worden genezen.
A
Ja , door medicatie.
B
Ja, door voeding aan te passen.
C
Nee, dit is blijvend.
D
Nee, door alzheimer sterf je acuut.

Slide 37 - Quiz

Wat is een delier?
A
Een plotseling optredende ernstige dementie.
B
Een plotseling optredende ernstige bloeding.
C
Een plotseling optredende ernstige dorstprikkel.
D
Een plotseling optredende ernstige verwardheid.

Slide 38 - Quiz