This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Belastingrecht: leereenheid 02 Inkomstenbelasting
fresh-up
Slide 1 - Slide
Welke inkomsten gaan in box 1?
A
Inkomsten uit werk en woning
B
Winst uit aanmerkelijk belang
C
Inkomsten uit sparen en beleggen
D
Inkomsten uit vermogen
Slide 2 - Quiz
Welke inkomsten gaan in box 2?
A
Inkomsten uit werk en woning
B
Winst uit aanmerkelijk belang
C
Inkomsten uit sparen en beleggen
D
Inkomsten uit vermogen
Slide 3 - Quiz
Welke inkomsten gaan in box 3?
A
Inkomsten uit werk en woning
B
Winst uit aanmerkelijk belang
C
Inkomsten uit sparen en beleggen
D
Inkomsten uit het eigenwoningforfait
Slide 4 - Quiz
Welke van de twee inkomsten vallen onder box 1?
Jij hebt inkomsten uit een webshop in surfartikelen.
Je hebt aandelen Philips als belegging.
Slide 5 - Poll
Welke van de twee inkomsten vallen onder box 1?
Op zaterdag verdien je bij als vakkenvuller bij Albert Heijn.
Je hebt een groot belang van 40% in een ICT-bedrijf.
Slide 6 - Poll
Welke van de twee inkomsten vallen onder box 1?
Doordeweeks hou je regelmatig de voortuinen bij van mensen in de buurt.
Je ontvangt een WW-uitkering na het faillissement van je baas.
Slide 7 - Poll
Loonbelasting is een...... op de inkomstenbelasting.
voorheffing
naheffing
Slide 8 - Poll
Geef aan welke ondernemingsvormen vallen onder het begrip ‘ondernemer’ bij de inkomstenbelasting:
Eenmanszaak
Naamloze vennootschap (nv)
Slide 9 - Poll
Geef aan welke ondernemingsvormen vallen onder het begrip ‘ondernemer’ bij de inkomstenbelasting.
Vennootschap onder firma (vof)
Besloten vennootschap (bv)
Slide 10 - Poll
De Belastingdienst ziet het hebben van een eigen woning als een vorm van inkomsten. Daarom moet een bepaald bedrag bij het inkomen worden opgeteld. Dit noemen wij de/het:
A
Bijtelling
B
Fiscaliteit
C
Eigenwoningforfait
D
Vermogensrendemendsheffing
Slide 11 - Quiz
Op basis van welke waarde wordt het eigenwoningforfait bepaald?