Thema 10 DNA - Basisstof 4 Translatie en Eiwitsynthese Deel 1

Thema 10 DNA - 
Basisstof 4 Translatie en Eiwitsynthese
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 10 DNA - 
Basisstof 4 Translatie en Eiwitsynthese

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
  • Herhaling tot nu toe
  • Translatie
  • Genetische code
  • tRNA
  • Ribosomen

  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sleep de termen naar de juiste plek. (2 blijven over)
A
T
C
G
Waterstofbrug
Fosfaatgroep
Monosacharide
3'
5'

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

DNA-replicatie gebeurt in:
A
Het cytoplasma
B
De celkern
C
Buiten de cel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de juiste naam naar de juiste monosacharide.
Desoxyribose
Didesoxyribose
Ribose
RNA
DNA
Sequencing

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

DNA-transcriptie gebeurt in:
A
Het cytoplasma
B
De celkern
C
Buiten de cel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Introns zijn:
A
Stukken wel coderend DNA
B
Stukken niet coderend DNA
C
Eiwitten die helpen bij DNA-replicatie
D
Eiwitten die helpen bij transcriptie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Exons zijn:
A
Stukken wel coderend DNA
B
Stukken niet coderend DNA
C
Eiwitten die helpen bij DNA-replicatie
D
Eiwitten die helpen bij transcriptie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Tot nu toe:
Tot nu toe:
DNA
DNA- replicatie
of PCR
Heel Veel DNA
DNA
DNA- transcriptie
pre-mRNA
Splicing
mRNA
mRNA
Sequencen

Slide 9 - Slide

Tot nu toe hebben we gehad,
Dubbelstrengs DNA kan verdubbeld worden --> Celdeling of PCR (sequencen)
Of er moeten eiwitten van gemaakt worden
Dan DNA -> pre-mRNA -> mRNA (door splicing) en gaat het de celkern uit.
En nu?
Translatie
  • Eiwitten bestaan uit aminozuren
  • De volgorde van aminozuren wordt bepaald door het
     mRNA-molecuul
  • 3 nucleotiden samen -> Codon
  • Aminozuurketen begint met een start codon
  • En eindigt met een stopcodon

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Genetische code
Welke Binas tabel?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

tRNA
  • tRNA (transfer-RNA) bindt aminozuren vervoeren ze van het cytoplasma -> ribosoom

  • Aan het anticodon bindt een complementair codon van het mRNA.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Translatie gebeurt met ribosomen
  • Ribosoom beweegt van 5' -> 3'
  • Bij het startcodon van het mRNA (AUG), bindt het passende tRNA met het passende anticodon
  • Ribosoom schuift op 5' -> 3'
  • Er ontstaat zo een aminozuurketen 
  • Tot een ribosoom een stopcodon bereikt

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

En nu?
  • Lees de basisstof goed door (blz. 107 t/m 112)
  • Maak opdrachten 44, 45, 46b 47, 48, 49 (huiswerk voor donderdag)

Slide 14 - Slide

opdr 46 EPA