IMPROVISATIE | LES 5 Voorbereiding speltoets improvisatie

IMPROVISATIE | LES 5
Voorbereiding speltoets improvisatie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

IMPROVISATIE | LES 5
Voorbereiding speltoets improvisatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Slide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat is belangrijk bij improviseren?
  • Goed kijken en luisteren naar elkaar.
    Jullie verzinnen de scène ter plekke!
  • Ideeën geven (spelaanbod geven) voor de scène en spelaanbod van elkaar accepteren
  • Er zijn geen goede of fouten ideeën.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Improvisatiekwaliteiten: Waar let ik op?
  • Je kan beter improviseren door te ASSOCIËREN. Geen foute ideeën, maar juist snel duidelijk maken van de wie, wat en waar (3 W's).
  • Je kan improviseren door 'JA' te zeggen. Je geeft SPELAANBOD aan je medespeler. Altijd elkaars SPELAANBOD ACCEPTEREN en niet blokkeren. 
  • Je kan improviseren door SAMEN te blijven bouwen: Spelsituaties uitbeelden m.b.v. fysiekhouding, gebaren, mimiek en stem. Gebruik je verbeelding en speel spannende, verrassende, grappige momenten.
  • Je bent goed verstaanbaar, zichtbaar en geconcentreerd aan het spelen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Warming-Up: Woosh!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Warming-Up: Woosh!
  • Geef de beurt door in de kring, dat kan met: 
  • Woosh! Je geeft de beurt door aan links of rechts.
  • Zap! De beurt gaat naar iemand anders in de kring.
  • Boing! Je blokkeert de actie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Speloefening: Associatie tableaus

Slide 7 - Slide

Doel: Spelers trainen het snel duidelijk maken van de wie, wat en waar.

Tips:
- Wees streng bij het beoordelen van de juistheid van het antwoord. Is van beide spelers de wie duidelijk gemaakt bijvoorbeeld? Dit traint de leerlingen in het uitspelen van alle spelgegevens.
Speloefening: inspringspel
  • We staan in de kring en associëren.
  • Als 3 spelers een associatie hebben gedaan gaan zij dit uitbeelden in een tableau.
    Maak in je spel de 3W's snel duidelijk.

  • Klap in je handen als je de 3W's denkt te weten.
  • Als de 3W's kloppen dan gaat de associatie in de kring verder.

Slide 8 - Slide

Doel: Spelers trainen het snel duidelijk maken van de wie, wat en waar.

Tips:
- Wees streng bij het beoordelen van de juistheid van het antwoord. Is van beide spelers de wie duidelijk gemaakt bijvoorbeeld? Dit traint de leerlingen in het uitspelen van alle spelgegevens.
Speloefening: Wordt vervolgd

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Speloefening:
Wordt vervolgd
  • 2 duo's spelen dezelfde scène. Duo A speelt het begin en einde
    Duo B speelt het midden.

  • Begin: 3 W's duidelijk maken.
    Midden: Opbouw conflict.
    Einde: Oplossing. Hoe loopt het af?

  • Docent geeft wissel aan.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Speltoets (oefenen): Draaideur
Belangrijke afspraken:
- Als publiek ben je stil tijdens een scène.




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Speltoets (oefenen): Draaideur
  • 4 spelers staan in een vierkant. De voorste 2 spelen hun scène. Je speelt dus 2 verschillende scènes met 2 andere spelers. 

  • Maak de wie, wat, waar snel duidelijk en zorg voor conflict in je scène.

  • Bij +1 of -1 draait de deur en zien wij een andere scène. Je speelt verder waar je scène is gebleven.

Slide 12 - Slide

Voor het oefenen (zeker met beginners):
Spreek af dat elk duo 3x speelt. De docent wisselt op afgesproken momenten:
- Wanneer het begin van de scène duidelijk is (wie, wat en waar).
- Wanneer het midden van de scène op een hoogte punt is (opbouw conflict).
- Wanneer de scène tot een einde komt  (oplossing). Laat de spelers weten dat zij de scène mogen afronden.
OPWARMER | NAMENBAL
Afronding les 5
      
Waar wordt tijdens de speltoets op gelet? (Improvisatiekwaliteiten).

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Improvisatiekwaliteiten: Waar let ik op?
  • Snel duidelijk maken van de wie, wat en waar. Blijf ASSOCIËREN.
  • SPELAANBOD geven en ACCEPTEREN (en niet blokkeren).
  • SAMENSPEL bij het uitbeelden van spelsituaties m.b.v.
      fysiekhouding, gebaren, mimiek en stem
  • SAMENSPEL zodat er spannende, verassende, grappige momenten 
      ontstaan in de scène en hier op doorbouwen.
  • Je speelt verstaanbaar, zichtbaar en geconcentreerd. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions