Rekentoets deel 1F-A

Rekentoets 1F-A
  • optellen
  • aftrekken
  • vermenigvuldigen
  • delen
  • met pinpas afrekenen
  • rekenen met geld 
  • klok
  • klein naar groot (op volgorde)
  • gewicht
  • aangezicht
  • verhoudingen

Tijd: we zullen zien
Geen rekenmachine
48 vragen: cijfer 1F
1 / 51
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 110 min

Items in this lesson

Rekentoets 1F-A
  • optellen
  • aftrekken
  • vermenigvuldigen
  • delen
  • met pinpas afrekenen
  • rekenen met geld 
  • klok
  • klein naar groot (op volgorde)
  • gewicht
  • aangezicht
  • verhoudingen

Tijd: we zullen zien
Geen rekenmachine
48 vragen: cijfer 1F

Slide 1 - Slide

11 + 7 =

alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 2 - Open question

34+20=
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 3 - Open question

586 + 137 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 4 - Open question

223 + 438 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 5 - Open question

15 - 9 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 6 - Open question

88 - 40 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 7 - Open question

836 - 248 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 8 - Open question

934 - 228 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 9 - Open question

21 + 22
33+36
41 + 22
12+12
11+19
42+42
50+25
75+25
99+3
11+47
30
24
84
63
100
69
102
58
75
43

Slide 10 - Drag question

43-22
69-33
63-22
36-13
24-12
30-19
84-42
75-25
100-25
102-3
12
23
11
41
50
36
75
99
42
21

Slide 11 - Drag question

300 + 350
450 + 450
135 + 700
600 + 700
1600 + 800
1600 + 400
3700 + 1200
1400 + 700
3600 + 500
850 + 850 =
835
650
4900
900
1700
4100
1300
2000
2400
2100

Slide 12 - Drag question

3 x 10 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 13 - Open question

6 x 5 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 14 - Open question

18 : 2 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 15 - Open question

25 : 5 =
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 16 - Open question

1X8=
2X8=
3X8=
4X8=
5X8=
6X8=
7X8=
8X8=
9X8=
10X8=
80
72
64
56
48
40
24
16
8
32

Slide 17 - Drag question

100 : 5
49 : 7
72 : 8
56 : 7
20
7
9
8

Slide 18 - Drag question

18:3=

63:7=

25:5=

12:4=
5
9
3
6

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Drag question

Sleep 65 cent naar het spaarvarken. 
Gebruik zo min mogelijk munten.

Slide 22 - Drag question

Sleep 80 cent naar het spaarvarken. Gebruik zo min mogelijk munten.

Slide 23 - Drag question

Het kost: 70 cent.

Je betaalt met:
 
 Hoeveel krijg je terug?

Slide 24 - Drag question

Het kost: 80 cent

Je betaalt met: 

Hoeveel krijg je terug?

Slide 25 - Drag question

9 uur
half 1
half 11
half 6
5 uur
Sleep de klokken naar de juiste tijd.

Slide 26 - Drag question

09:00
12:30
22:30
17:30
17:00
Sleep de klokken naar de juiste tijd.

Slide 27 - Drag question

Sleep de juiste (digitale )tijden naar de klokjes.
17:00
1:30
19:00
12:30

Slide 28 - Drag question

Sleep van klein naar groot!
3,7
4,5
3,4
3,9

Slide 29 - Drag question

Sleep van minder naar meer!
€ 11,30
€ 11,75
€ 10,90
€ 11,09

Slide 30 - Drag question

0,497 kg
0,980 kg
1,025 kg

1,999 kg
0,204 kg
bijna 1 kg
iets meer dan 1 kg
bijna een halve kg
ongeveer 200 gram
bijna 2 kg

Slide 31 - Drag question

8,90 euro is bijna ...... euro
(afronden op een heel getal)
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 32 - Open question

6,45 meter is bijna ..... meter
(afronden op twee decimaal).
alleen je antwoord geven (geen uitwerking)

Slide 33 - Open question

Welk getal ligt het dichtst bij 61?
A
57
B
59
C
64
D
56

Slide 34 - Quiz

Bij welk bouwsel hoort de plattegrond?
A
B
C

Slide 35 - Quiz

Bij welk bouwsel hoort de plattegrond?
A
B
C

Slide 36 - Quiz

Uit hoeveel blokken bestaat dit bouwsel?
A
8
B
10
C
12
D
6

Slide 37 - Quiz

Wat zie je als je van boven (naar beneden) kijkt?
A
B
C
D

Slide 38 - Quiz

Dani en Jet lopen per dag 4 km. Hoeveel km hebben ze gelopen na 3
dagen?
A
4
B
8
C
12
D
7

Slide 39 - Quiz

Lotte heeft 4 honden, 6 paarden en 2 varkens.
Hoeveel dieren heeft ze in totaal?
A
10
B
12
C
13
D
14

Slide 40 - Quiz

Op de school van Ali zijn in totaal 12 meesters en juffen. Er zijn 4 meesters.
Hoeveel juffen zijn er?
A
8
B
7
C
9
D
16

Slide 41 - Quiz

Max bakt 15 pizza's. Hij verkoopt er 6. Hoeveel pizza's zijn er nog over?
A
10
B
21
C
8
D
9

Slide 42 - Quiz

Liana fietst 12 km naar haar school. Dan fietst ze 7 km naar haar vriendin.
Hoeveel km fietst ze in totaal?
A
5 km
B
84 km
C
19 km
D
20 km

Slide 43 - Quiz

Anne koopt een bal van 30 euro. Ze krijgt 10 euro korting.
Hoeveel moet ze betalen?
A
40 euro
B
20 euro
C
30 euro
D
10 euro

Slide 44 - Quiz

James koopt 4 zakken snoep. 1 zak snoep kost 2 euro.
Hoeveel euro moet James betalen?
A
6 euro
B
2 euro
C
8 euro
D
7 euro

Slide 45 - Quiz

Om half 4 gaat Sarah op de fiets naar oma. Ze is er om 4 uur.
Hoe lang heeft ze gefietst?
A
10 minuten
B
20 minuten
C
15 minuten
D
30 minuten

Slide 46 - Quiz

Je hebt 4 briefjes van €5 euro.
Hoeveel euro heb je in totaal?
A
€15
B
€5
C
€20
D
€4

Slide 47 - Quiz

Je had €20.
Je hebt een pen van €4 gekocht
Hoeveel geld heb je nu nog over?
A
€24
B
€16
C
€14
D
€11

Slide 48 - Quiz

Ik vond de toets...
1 = Moeilijk, 5 = makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

Wat denk je dat je cijfer is?
1 = onvoldoende tot 5 = heel goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Slide 51 - Slide