Argumentatieschema's en drogredenen

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Agenda
  1. Startvraag - vakantie
  2. SO bespreken
  3. Uittypen gastles 

Slide 2 - Slide

Beargumenteer SExI hoe je vakantie was. State, Explain, Illustrate

Slide 3 - Open question

Leerdoelen H19
  • Ik weet hoe je kunt beïnvloeden en weet wat een betoog is
  • Ik kan standpunten en argumenten herkennen
  • Ik kan feitelijke en waarderende uitspraken herkennen

Slide 4 - Slide

Argumenten herkennen
Signaalwoorden: omdat, want, aangezien, immers, reden 

Wat doe je als er geen signaalwoorden zijn? 


Slide 5 - Slide

Leerdoelen H20
  • Ik weet wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken
  • Ik kan de argumentatiestructuur in een betoog herkennen en verzwegen argumenten invullen
  • Ik kan de juiste strategie bedenken om argumenten aan te vallen
  • Ik kan kritisch kijken en reageren op een betoog

Slide 6 - Slide

Verzwegen argumenten
Argumenten die niet letterlijk uitgesproken worden, maar wel een rol spelen. 

Het zijn argumenten waar de spreker/schrijver van uitgaat, hij/zij/hen denkt dat de luisteraar/lezer deze argumenten deelt/aanvaardbaar vindt. 


Slide 7 - Slide

Verzwegen argumenten
 "Derksen is een waardeloos politicus want hij komt nooit na wat hij gezegd heeft."

Stap 1) als [het argument is het geval] dan [de conclusie is het geval] // 
Als de politicus Derksen komt nooit na wat hij gezegd heeft dan Derksen is een waardeloos politicus

Stap 2) Deze zin maak je algemeen: Als een politicus nooit nakomt wat hij gezegd heeft, is het een waardeloos politicus. 


Slide 8 - Slide

Argumentatiestructuur (aanvallen)

Slide 9 - Slide

Typen!
Typ je gemaakte werk van de gastlessen 'Creatief schrijven' uit. Stuur dit via Teams naar mij!


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Agenda
Volgende week dinsdag/woensdag geen NE

  1. Startopdracht
  2. Argumentatieschema's 
  3. Aan de slag!
  4. So uitdelen

Slide 12 - Slide

Startopdracht
Standpunt: Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden.

Bedenk nu individueel argumenten, je mag zelf kiezen of je voor of tegen de stelling bent. Zorg ervoor dat je argumentatiestructuur nevenschikkend afhankelijk is (dus minimaal 2 argumenten. 
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Argumentatieschema's
Verschil argumentatiestructuren en argumentatieschema's? 

Slide 14 - Slide

Argumentatieschema's
Definitie: het (verzwegen) argument laat het verband zien tussen argument en standpunt = schema


3 soorten:
1) Argumentatie op basis van kenmerken
2) Argumentatie op basis van vergelijking
3) Argumentatie op basis van causaliteit

Slide 15 - Slide

Argumentatieschema's
1) Argumentatie op basis van kenmerken
Kenmerken, voorbeelden, voor- en nadelen

Hij is niet echt met de milieuproblematiek bezig. Hij geeft z'n kinderen een slecht voorbeeld, want hij eet nog steeds vlees

Slide 16 - Slide

Argumentatieschema's
1) Argumentatie op basis van kenmerken
Kenmerken, voorbeelden, voor- en nadelen

Hij is echt chaotisch, want ...


Slide 17 - Slide

Argumentatieschema's
1) Argumentatie op basis van kenmerken
Kenmerken, voorbeelden, voor- en nadelen


Zij wil niet naar dat dorp verhuizen, want ...

Slide 18 - Slide

Argumentatieschema's
2) Argumentatie op basis van vergelijking


Het is niet raar dat er in Brazilië veel oerwoud wordt vernield om landbouwgrond te creëren, in West-Europa hebben we toch ook veel gedaan om een moderne samenleving te ontwikkelen. 

Slide 19 - Slide

Argumentatieschema's
3) Argumentatie op basis van causaliteit
Oorzaak/gevolg, doel-middel, kritische relatie

Er zal in de toekomst minder geweld zijn tegen hulpverleners, want de straffen zijn hoger geworden.

Slide 20 - Slide

Argumentatieschema's
3) Argumentatie op basis van causaliteit
Oorzaak/gevolg, doel-middel, kritische relatie

Er zal in de toekomst minder geweld zijn tegen hulpverleners, want de straffen zijn hoger geworden.

Slide 21 - Slide

Argumentatieschema's
3) Argumentatie op basis van causaliteit

Oorzaak/gevolg, doel-middel, kritische relatie

Slide 22 - Slide

Argumentatieschema's

Slide 23 - Slide

Klaar?
NUMO - woorden

Hulp?
LessonUp
Klasgenoot
Docent
Opdracht
6, 7 
blz. 102
We bespreken het zo 
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Check
Standpunt: Accounts van influencers die fake news verspreiden moeten tijdelijk gedeactiveerd worden

Herken je al een argumentatieschema in je argumentatie? Zo ja, welke? + verzin nog een argument op basis van 1 van de 3 schema's
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Agenda
  1. Checkvraag over gisteren
  2. Uitleg po
  3. Lezen 

Slide 27 - Slide

Boekopdracht havo 4 PTO3
Je schrijft namens de hoofdpersoon uit jouw verhaal een betoog. Je leeft je in in het personage en je schrijft alsof je de hoofdpersoon bent.

In een verhaal maakt een hoofdpersoon verschillende keuzes. Je noemt de twee belangrijkste keuzes van het hoofdpersoon uit jouw boek. In het betoog beargumenteer je die; je gaat uitleggen waarom het de juiste beslissingen waren.

De tekst heeft de structuur van een betoog. In de inleiding stel je jezelf (als je hoofdpersoon) voor en vertel je welke twee keuzes je in het betoog verdedigt. Leg ook uit waarom deze keuzes zo belangrijk zijn. In de kern beargumenteer je waarom dit de goede keuzes zijn geweest. Je legt uit dat je, als hoofdpersoon, de juiste beslissing hebt genomen. Gebruik minstens twee argumenten voor je standpunt en weerleg daarnaast een tegenargument. Schrijf een alinea per argument. In het slot herhaal je de belangrijkste onderdelen van je betoog.
De tekst bestaat uit 450 tot 550 woorden

Slide 28 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 29 - Slide

Volgende week
We zien elkaar donderdag weer. Je leest voor de les zelf hoofdstuk 22 door en schrijf eventuele vragen op. 

Lees verder in je leesboek en start met je boekopdracht. 

Er staat een studiewijzer voor PTO/PTA-week in onze klassenteams.
Succes! 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Agenda
  1. Startvraag drogredenen
  2. Theorie
  3. Oefenen
  4. Volgende week

Mohammed - so

Slide 32 - Slide

Welke drogreden herken je? Kies uit: overdrijven voor- en nadelen, vals dilemma, overhaaste generalisatie, onjuist beroep op autoriteit, verkeerde vergelijking, persoonlijke aanval, ontduiken van bewijslast, cirkelredenering, vertekenen van het standpunt of bespelen van publiek.

Meneer Brand zegt wel hoe belangrijk het is om goed Nederlands te schrijven in een sollicitatiebrief, maar hij had gisteren zelf ook een spelfout in zijn presentatie staan.

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Video

Drogredenen
1. Autoriteitsargument
2. Vals dilemma
3. Overhaaste generalisatie
4. Verkeerde vergelijking
5. De persoonlijke aanval
6. Het ontduiken van bewijslast
7. De cirkelredenering
8. Het vertekenen van een standpunt
9. Het bespelen van publiek

Slide 35 - Slide

Oefenen
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/drogredenen/


Slide 36 - Slide

Volgende week
Dinsdag: lezen en werken aan boekopdracht

Woensdag en donderdag: herhaling

Slide 37 - Slide