Woche 44
H3d Duits, Woche 44
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 27 slides, with text slides.
Items in this lesson
H3d Duits, Woche 44
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Beginopdracht
1. Der Mann gibt seiner Frau einen Blumenstrauß.
2. Mein Freund hat mir die Antworten gegeben.
3. Das Buch habe ich für meine Schwester gekauft.
4. Paul geht mit seinem Bruder nach Frankreich.
5. Habt ihr gut gegen die Mannschaft gespielt?
Slide 3 - Slide
Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)
Beginopdracht
Grammatik E: ontleden
An die Arbeit
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)
Beginopdracht
Herhaling Grammatik E
An die Arbeit
Wörterliste D/F
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)
Beginopdracht
Wörterliste B
Nakijken: Aufgabe 9
Lesen: Aufgabe 5
Hausaufgaben
Slide 4 - Slide
Wörterliste B
S. 76
Slide 5 - Slide
Check: Aufgabe 9
S. 53
Slide 6 - Slide
Lesen
Aufgabe 5
S. 50-51Slide 7 - Slide
Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken:
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Beginopdracht
Omcirkel per zin het juiste woord en vertaal het.
Slide 10 - Slide
Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)
Beginopdracht
Grammatik E: ontleden
An die Arbeit
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)
Beginopdracht
Herhaling Grammatik E
An die Arbeit
Wörterliste D/F
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)
Beginopdracht
Wörterliste B
Nakijken: Aufgabe 9
Lesen: Aufgabe 5
Hausaufgaben
Slide 11 - Slide
Grammatik E
1e naamval = onderwerp (Nominativ)
3e naamval = meewerkend voorwerp (aan/voor....) (Dativ)
4e naamval = lijdend voorwerp (Akkusativ)
Slide 12 - Slide
Grammatik E
Herhaling: Ga aan de slag met Aufgabe 15 op blz. 60.
Geef per zin aan wat het onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp zijn.
Slide 13 - Slide
Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:
S. 158
Slide 14 - Slide
Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung (zie S. 158):
Stap 1: Der-groep, Ein-groep of persoonlijk voornaamwoord?
1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?
Slide 15 - Slide
Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:
Stap 2: Bepaal het geslacht van het zelfstandig naamwoord
1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?
Slide 16 - Slide
Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:
Stap 3: Zie je een voorzetsel? Ja = dofegub/zaagsmen bv,
nee = hij/hem-regel
1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?
Slide 17 - Slide
Grammatik E
Schritt-für-Schritt-Anleitung:
Stap 4: Kijk bij het juiste schema welke uitgang je nodig hebt.
1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.
2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.
3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?
Slide 18 - Slide
An die Arbeit
- Aufgabe 15 (S. 61): schrijf per zin welke zinsdelen in de 1e, 3e en 4e naamval staan.
- Aufgabe 16 (S. 61): Omcirkel per zin de juiste uitgangen.
Gebruik de Schritt-für-Schritt-Anleitung die je net in je schrift gezet hebt & de schema's op blz. 158 om de juiste uitgangen te vinden.
Slide 19 - Slide
Hausaufgaben für Freitag
- Maken: Aufgabe 16 (S. 61)
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Beginopdracht
Versie A
Versie B
de dorst
de honger
de keuze
de schoolkantine
het fruit
de groente
voeden
lusten
maar
in plaats van
Slide 22 - Slide
Diese Woche:
Donnerstag (40 Min.)
Beginopdracht
Grammatik E: ontleden
An die Arbeit
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)
Beginopdracht
Herhaling Grammatik E
An die Arbeit
Wörterliste D/F
Hausaufgaben
Dienstag (40 Min.)
Beginopdracht
Wörterliste B
Nakijken: Aufgabe 9
Lesen: Aufgabe 5
Hausaufgaben
Slide 23 - Slide
Wörterliste D/F
S. 77
Slide 24 - Slide
Herhaling Grammatik E
Nakijken: Aufgabe 15 + 16 (S. 61)
Slide 25 - Slide
An die Arbeit
Aufgabe 17
S. 61
Vertaal de woorden tussen haakjes. Let erop dat je de juiste uitgangen gebruikt. Pak hiervoor de Schritt-für-Schritt-Anleitung en de schema's op blz. 158 erbij.
Slide 26 - Slide
Hausaufgaben für Dienstag
- Maken: Aufgabe 17 (S. 61)
