Thema 6 les 4

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Thema 6 les 2

Wat is goed?

Jij bent groter dan ik.

Jij bent groter als ik.

Doel

Ik kan dan en als correct in de zin gebruiken.

Wanneer gebruik je als?

Wanneer gebruik je dan?

Je geeft een verschil aan.

Vergrotende trap

Jari is groter dan Luna.

Je geeft een overeenkomst aan.

Even, zo, zoveel, zelfde

Jari zingt even mooi als Luna.

Dan

Als

Groep 8 heeft meer te doen ... groep 7.

1. Als
2. Dan

Ik kook beter ... jij.

1. Als
2. Dan

Ik kook net zo lekker ... jij.

1. Als
2. Dan

Ik kook hetzelfde gerecht ... jij.

1. Als
2. Dan

Hij kookt minder goed ... ik.

1. Als
2. Dan

Hij is groter ... mijn oudere broer.

1. Als
2. Dan

Ik ben even oud ... mijn tweelingzus.

1. Als
2. Dan

Mijn vader is beter in rekenen ... ik.

1. Als
2. Dan

Dit nieuwe boek is beter dan het vorige boek.

1. Verschil
2. Overeenkomst

Die schrijver schrijft net zo goed als mijn favoriete schrijver.

1. Verschil
2. Overeenkomst

Dit verhaal heeft dezelfde spanning als het eerste verhaal.

1. Verschil
2. Overeenkomst

Alleen de hoofdpersoon is slimmer dan zijn voorganger.

1. Verschil
2. Overeenkomst

En de plek waar het zich afspeelt, is enger dan in het vorige verhaal.

1. Verschil
2. Overeenkomst

Ik hoop dat het net zo afloopt als de vorige keer.

1. Verschil
2. Overeenkomst

Een titel is even belangrijk ... een illustratie.

1. Als
2. Dan

Een boek van een bekende auteur verkoopt beter ... een boek van een onbekende auteur.

1. Als
2. Dan

Zelfs al is het verhaal mooier ... het verhaal van de bekende auteur.

1. Als
2. Dan

Een goede recensie is even veel waard ... reclame.

1. Als
2. Dan

Maar een flinke campagne beïnvloedt de verkoop meer ... een goede recensie.

1. Als
2. Dan

Het verhaal van de onbekende auteur was net zo goed ... de titel.

1. Als
2. Dan