Blok 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Blok 1

Welk getal hoort bij de laatste smiley?

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Inleiding

Je krijgt steeds eerst een stukje theorie 

met een aantal voorbeelden

Lees dit goed door en maak daarna de opdrachten

Je mag kladpapier gebruiken voor je berekeningen

Wat is de rekenvolgorde?

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

haakjes

plus

delen

min

keer 

machten

kwadraten

2 + 3 x 4=

1. 14
2. 20
3. 9
4. 11

3 + 5 x 2 =

1. 30
2. 13
3. 16
4. 10

positief x negatief =

1. positief
2. negatief

6 + 4 : 2 =

1. 4
2. 8
3. 6
4. 2

34 - -3 x 2=

1. 64
2. 62
3. 40
4. 28

negatief x negatief =

1. positief
2. negatief

(2 + 4) x 2 =

1. 10
2. 8
3. 6
4. 12

27 - 16 : 4 =

1. 23
2. 2,75
3. 15
4. 7

negatief : positief =

1. positief
2. negatief

3 + (8 - 2) x 2 =

1. 18
2. 15
3. 12
4. 7

60 : (6 - 4) x 3=

1. 10
2. 18
3. 60
4. 90

8 x (12 : 2) =

- - is hetzelfde als:

(bijvoorbeeld in de som 7 - - 2 =  )

1. -
2. x
3. +
4. :

11 + 3 x (4 + 1) =

4 x 8 - 2 x (7 - 2) =

+- is hetzelfde als:

(bijvoorbeeld in de som 5 + - 3 = )

1. -
2. x
3. +
4. :

Kwadraten 

    Je weet al wat een kwadraat is en hoe je die kan berekenen:

                    Dat spreek je uit als: '4 in het kwadraat'

          Maar dat kan je ook uitspreken als: '4 tot de tweede macht'

even oefenen en let ook op de rekenvolgorde

4​2​​=4⋅4=16

3

7²

50

52

625

121

196

144

25

64

6²

1

5²

1²

3+7²

4² x 4

36

14²

10² : 2

25²

11²

12²

49

2² - 1

Machten

Grondtal 3

Exponent 4

De exponent is het aantal keer

dat het grondtal met zichzelf

vermenigvuldigt wordt

                                            3 tot de vierde macht

3​4​​

Grondtal

Exponent

Macht

Een macht heeft een grondtal en een exponent

Hier is het grondtal 3 en de exponent 4 

De exponent is het aantal keer

dat het grondtal met zichzelf

vermenigvuldigt wordt

 dus 3 x 3 x 3 x 3

Wat is het getal 2 in deze opgave

2​3​​=8

1. Macht
2. Grondtal
3. Exponent

Wat is het getal 3 in deze opgave

8​3​​=512

1. Macht
2. Grondtal
3. Exponent

Bereken

3​4​​

1. 9
2. 27
3. 12
4. 81

Bereken

4​3​​

1. 16
2. 64
3. 12
4. 81

Bereken

1​12​​

102

103

104

105

106

1 000 000

1 0 000

1 000

100

1 00 000

Welk getal komt op de stippellijntjes?

Welk getal komt op de stippellijntjes?

Welk getal komt op de stippellijntjes?

Welk getal komt op de stippellijntjes?

(−8)​2​​=

−5​2​​=

−(−10)​2​​=

−6​2​​=

let op de rekenvolgorde

−3+(−2)​2​​

12 x - (-1)²

5² + (-2)² x -3

2 - (5 - 2)² x 4 =

1. -24
2. -12
3. -34
4. -2

Welk getal is het antwoord?

21

12

18

34

25

15

27

13

49

1

Klaar!