Unit 2, lesson 1 LRN (23-9-25)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Today

1.  StudyGo
2. Homework check
3. Grammar herhaling:past simple 
4. Grammar uitleg: adverbs of frequency
5. Practise
6. (home)work
7. Looking back

Aan het einde van deze les..

1. ..kun je vertellen wat je allemaal weet over de past simple.
2. ..kun je uitleggen wat adverbs of frequency zijn.
3. ..kun je adverbs of frequency op de juiste manier gebruiken in een Engelse zin.

Please, open your book on p.135

Schrijf, zonder in je boek of aantekeningen te kijken, alles op je blaadje wat je nog weet over de past simple.

Denk aan soorten werkwoorden, soorten zinnen, wanneer je het moet gebruiken, etc. 

De belangrijkste zaken op een rijtje..

• Past simple = verleden tijd
• Je gebruikt het als er een bepaling van verleden tijd in de zin staat.
• Regelmatige werkwoorden zet je in de past simple door er -ed aan vast te plakken. (VB: look - looked)
• Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm. Deze moet je leren (!). (VB: see - saw).
• Een vraagzin (?) begint in de past simple met did. Je gebruikt het hele werkwoord verderop in de zin. (VB: Did you see him yesterday?)
• In ontkennende zin (-) gebruik je altijd didn't (did not) + het hele werkwoord. (VB: No, I didn't see him yesterday.)

Adverbs of frequency

Please, take out your notebook

Adverbs of frequency

Kijk naar de volgende woorden:

always, usually, often, sometimes, never, regularly, still, etc.

Waarover vertellen deze woorden je iets? 

Eigen denktijd                random beurten

Adverbs of frequency

Bijwoorden van frequentie

- uitleg: jullie luisteren en maken aantekeningen - 

• Vertellen je iets over hoe vaak iets was, maar niet precies. 
  
  
• Sue rarely wears jeans.
• He always does his homework
  
  
• --> Als er maar één werkwoord in de zin staat, staat het bijwoord er voor.
  
  
• I have never seen this before. 
• He has often talked about it
  
  
• --> Als er twee werkwoorden in de zin staan, staat het bijwoord altijd na het 1e werkwoord

Let op!

• She is always late.
• We are always on time.
  
  
• Staat er AM, ARE of IS  ('to be') in de zin? 

• Dan staat het bijwoord ALTIJD na am, are of is. 

Lets see!

• He is hungry.
  
• He is always hungry.
• He eats breakfast.
  
• He always eats breakfast. 
  
  

Together!

Zet het adverb op de juiste plek!

Als je de beurt krijgt, leg je uit waarom het op die plek staat.

1. She ___ is late. (always)
2. They ___ play football. (often)
3. We ___ are tired after school. (sometimes)
4. He ___ drinks cola. (never)
5. I ___ am happy on Mondays. (usually)

Random beurten

Hier noem je gewoon wat random tijden. 

Yourself!

Zet het adverb op de juiste plek!

Noteer de hele zin in je schrift.

1. She ___ is watching TV in the evening. (always)
2. They ___ go to school by bike. (usually)
3. We ___ talk during English class. (sometimes) 
4. He ___ has breakfast before school. (never)
5. I ___ am listening to music when I do my homework. (often)
6. You ___ do your homework on time. (always) 
7. My parents ___ eat dinner at 7 o’clock. (usually)
8. She ___ can find her keys in the morning. (never)
9. We ___ play football at the weekend. (sometimes) ← was: are playing vervangen
10. I ___ get up early on Saturdays. (rarely)

Random beurten

Hier noem je gewoon wat random tijden. 

Ik kan uitleggen wat adverbs of frequency zijn.

Ik kan het adverbs of frequency op de juiste manier gebruiken in een Engelse zin. 

(Home)work, Wednesday, September 24th

Maken:

exc. 3 t/m 10 (p. 51 t/m 55)
--> markeer bij exc. 3 & 5 de zinnen in de tekst waar je het antwoord hebt gevonden. 

Leren: 

Words unit 1, lesson 1,2,4 (p.157-158)

Words unit 2, lesson 1 (p.164)

• Voor jezelf
• In stilte
• Muziek mag
• Vragen? Steek je vinger op. 
• Tijd tot aan de afsluiting van de les.