3V H2 paragrafen 1 en 2 2223

Oefenen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenen

Slide 1 - Slide

Is dit een voorbeeld van
micro of macro?
A
micro
B
macro

Slide 2 - Quiz

Koperdraad is buigzaam
Is dit een voorbeeld van micro of macro niveau?
A
Macro
B
Micro

Slide 3 - Quiz


A
Macro
B
Micro

Slide 4 - Quiz

De geur van een geurkaars
A
Macro
B
Micro

Slide 5 - Quiz

Macro en micro:
De stofeigenschap kleur is een stofeigenschap op macro niveau.
A
Waar
B
Niet waar
C
Kleur is niet altijd een stofeigenschap.

Slide 6 - Quiz


Is de hydratatie van ionen
een waarneming op micro of macro?
A
micro, want je kunt het water zien met het blote oog
B
macro, want je kunt het water zien met het blote oog
C
micro, want een ion is te klein om te zien, het is een model
D
macro, want ionen kun je zien

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er op microniveau met de moleculen tijdens smelten?
A
ze gaan sneller bewegen
B
ze laten elkaar los
C
ze worden groter
D
ze gaan op hun plaats trillen

Slide 8 - Quiz

Op microniveau kan de fase van een stof verklaard worden. In welke fase is de stof hiernaast?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
niet te zeggen

Slide 9 - Quiz

Is dit op microniveau een voorbeeld van een
zuivere stof of mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 10 - Quiz

Is dit op microniveau voorbeeld van een zuivere stof
of een mengsel?
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 11 - Quiz

Waarom gebruiken we modellen en simulaties bij scheikunde?
A
We gebruiken geen modellen en simulaties bij scheikunde
B
Omdat modellen precies het zelfde zijn als de werkelijkheid
C
Dit maakt het makkelijker om de werkelijkheid weer te geven

Slide 12 - Quiz

Hieronder zie je drie modellen van processen. Welk van de processen stelt stollen voor?
A
B
C

Slide 13 - Quiz

MACRONIVEAU
microniveau
Als een ei gaat rotten gaat het stinken
Doordat gasmoleculen door de lucht verspreiden kan ik ruiken dat dit ei rot is.
Als ik een kaarsje brand wordt dit kaarsje steeds kleiner.
Bij het branden van een kaars wordt de kaarsvet moleculen omgezet in de moleculen koolstofdioxide en water.

Slide 14 - Drag question

Horen de begrippen en omschrijvingen bij micro- of bij macroniveau?
Microniveau
Macroniveau
afstand tussen moleculen
materiaaleigenschappen zoals kleur
smeltpunt van water
netwerk van miljarden deeltjes
materiaalstructuren zoals mm- en cm-schaal
microscopische schaal

Slide 15 - Drag question

wat is een periodiek systeem?
A
een systeem met alle atoomsoorten bij elkaar
B
een legenda met alle stoffen
C
een systeem waarin alleen edelgassen in staan

Slide 16 - Quiz

Metaalatomen zijn in het periodiek systeem te vinden aan de ...
A
linkerkant
B
rechterkant

Slide 17 - Quiz

De perioden in het periodiek systeem..
A
staan horizontaal
B
staan verticaal
C
zijn chemisch vergelijkbaar

Slide 18 - Quiz

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 19 - Quiz

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 20 - Quiz

Is dit een verbinding
of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 21 - Quiz

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 22 - Quiz

Element of verbinding?
A
Verbinding
B
Element

Slide 23 - Quiz

Is dit een mengsel of zuivere stof?
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 24 - Quiz

Is dit een zuivere stof
of een mengsel?
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 25 - Quiz


Zuivere stof of mengsel ?
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 26 - Quiz

Zuivere stof of mengsel?
A
a: mengsel b: zuivere stof c: mengsel
B
a: zuivere stof b: zuivere stof c: mengsel
C
a: mengsel b: mengsel c: mengsel
D
a: zuivere stof b: zuivere stof c: zuivere stof

Slide 27 - Quiz

Wat is de naam van het symbool O
A
osmium
B
fosfor
C
zuurstof
D
waterstof

Slide 28 - Quiz

Wat is de naam van het symbool Pb?
A
Fosfor
B
Lood
C
Platina
D
Pobel

Slide 29 - Quiz

Wat is de naam van het symbool Ag?
A
Goud
B
Aluminium
C
Argon
D
Zilver

Slide 30 - Quiz

Elementen
Verbindingen
Bestaat uit 1 atoomsoort
Bestaat uit meer atoomsoorten

Slide 31 - Drag question

Verbind de symbolen aan het juiste element
Kalium
Goud
Barium
Lood
K
Ba
Pb
Au

Slide 32 - Drag question

Sleep de begrippen naar de juiste plek in het periodiek systeem.
Let op er blijven begrippen over!
Groep
Zouten
Periode
Edelgassen
Halogenen
Niet-metalen
Formules
Metalen

Slide 33 - Drag question