§ 4.3 Schakelingen

welkom

  • pak: schrift en etui
  • tassen op de grond
  • ga op je plek zitten volgens plattegrond
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

welkom

  • pak: schrift en etui
  • tassen op de grond
  • ga op je plek zitten volgens plattegrond

Slide 1 - Slide

§ 4.3 Schakelingen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet wat een schakeling en en een schakelschema is.
  • Je kan een schakelschema met onderdelen tekenen.
  • Je kent de serieschakeling en de parallelschakeling, en je kan ze tekenen.
  • Je weet hoe de stroom door een parallelschakeling loopt. 
  • Je weet wat stroomsterkte is, wat het symbool hiervoor is en welke eenheid (met symbool) erbij hoort.

Slide 3 - Slide

Schakeling
In de vorige lessen hebben we het gehad over stroomkringen. Een stroomkring wordt vaak een schakeling genoemd. 
Een schakeling bestaat altijd uit minstens 3 onderdelen; 
een spanningsbron, draden en een elektrische apparaat (bijv. een lamp). Om een schakeling te tekenen, worden symbolen gebruikt. 

Slide 4 - Slide

Dit zijn symbolen die wereldwijd worden gebruikt om schakelschema's te tekenen.  Waar een         voor staat, moet je kennen.
Deze moet je kennen.
Deze moet je kennen.
Deze moet je kennen.
Deze moet je kennen.
Deze moet je kennen.
deze moet je kennen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Serie- en parallelschakeling

Slide 7 - Slide

Serieschakeling
In een serieschakeling staan de onderdelen achter elkaar in een soort ketting. Voor een serieschakeling gelden de volgende regels:

De spanning  (V) wordt over alle onderdelen verdeeld.
De spanning (V) van alle onderdelen samen is de totale spanning.
De stroomsterkte (A) is door de hele schakeling gelijk.

Slide 8 - Slide

Parallelschakeling
Voor de meeste apparaten wordt een parallel schakeling gebruikt (thuis). Als 1 onderdeel uitvalt zullen de andere onderdelen ongestoord blijven werken. Voor een parallelschakeling gelden de volgende regels:


De spanning (V) is voor alle onderdelen gelijk.
De stroomsterkte  (A) wordt verdeeld over de onderdelen.
De stroomsterkte (A) van alle onderdelen samen is de totale stroomsterkte.

Slide 9 - Slide

Serieschakeling
Vtotaal =  V1 +V2+V3


A = overal gelijk

Slide 10 - Slide

Parallelschakeling
V = overal gelijk


 A totaal =A1 + A2 +A3

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

wat vertelt een schakelschema over elektriciteit?
A
welke onderdelen je nodig hebt en hoe je die met elkaar verbindt
B
welke symbolen er allemaal zijn van elektriciteit
C
een voorbeeld hoe je het moet tekenen

Slide 13 - Quiz

Een ander woord voor stroomkring is
A
spanningsbron
B
symbolen
C
schakeling
D
kring

Slide 14 - Quiz

3) Welk(e) schakelschema(’s) bevat(ten) twee lampjes die parallel geschakeld zijn met de spanningsbron?
A
Schema 2
B
Schema 3
C
Schema's 1 en 2
D
Schema's 1, 2 en 4

Slide 15 - Quiz

Sleep de afbeelding naar de juiste tekst.
voltmeter
amperemeter
schakelaar
lamp
batterij

Slide 16 - Drag question

waar heb je nog een vraag over?

Slide 17 - Open question

Huiswerk
Maken opdrachten 1 t/m 12
Neem de tekeningen over in je schrift al er staat dat je een pdf moet downloaden.

Slide 18 - Slide