202505014 H1f

H1f
woens- & vrijdag
14 mei 2025

Uur 7 & 8
13:45 - 15:15
Uur 6
13:00 - 13:45

Nederlands
Planning:
  • Quiz (10 min)
  • Leesstrategieën (10 min)
  • Titel & tussenkop (5 min)
  • (Deel)onderwerp (10 min)
  • Feit & mening (15 min)
  • Moeilijkewoordenwijzer (15 min)
  • Signaalwoorden (15 min)
  • Opdrachten (35 min)
  • Afsluiter (20 min)
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 2
  • Lezen
  • Voorbereiding toets
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H1f
woens- & vrijdag
14 mei 2025

Uur 7 & 8
13:45 - 15:15
Uur 6
13:00 - 13:45

Nederlands
Planning:
  • Quiz (10 min)
  • Leesstrategieën (10 min)
  • Titel & tussenkop (5 min)
  • (Deel)onderwerp (10 min)
  • Feit & mening (15 min)
  • Moeilijkewoordenwijzer (15 min)
  • Signaalwoorden (15 min)
  • Opdrachten (35 min)
  • Afsluiter (20 min)
Onderwerp:
  • Hoofdstuk 2
  • Lezen
  • Voorbereiding toets

Slide 1 - Slide

Doelen van de les:
  • Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen
  • Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen 
  • Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen 
  • Ik kan alinea’s herkennen 
  • Ik weet wat feiten en meningen zijn 
  • Ik kan feiten en meningen herkennen
  • Ik kan de moeilijke woordenwijzer toepassen
  • Ik kan het opsommend tekstverband herkennen

Slide 2 - Slide

Vrijdag 23 mei 2025
Toets H2 lezen

Slide 3 - Slide

Quiz:
  • woord van de week
  • spreekwoord/gezegde van de week
  • signaalwoord van de week

Slide 4 - Slide

timer
1:00
Dieren met een zacht lichaam
Computerscherm of tafelpoot
Lichaam, lijf
Zorg van dieren voor hun nageslacht
Beginletterrijm
dikke duim, donkere dagen
Uitleggen, verder verklaren waarom
Weekdieren
Samengestelde woorden
Corpus
Toelichten
Alliteratie
Broedzorg

Slide 5 - Drag question

timer
1:00
iets regelen, afspraken het te doen
iets wat je moet doen, omdat het nodig is
een thema dat een week centraal staat
je hebt zelf iets veroorzaakt
opgeven
zonder veel inspanning iets bereiken
eigen schuld, dikke bult
'week van de'
slapend rijk worden
de handdoek in de ring gooien
het is jouw plicht
ervoor gaan zorgen

Slide 6 - Drag question

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
De zon scheen, het was gezellig en het eten was goed. ....................... was het een geslaagd feestje!
timer
0:20
A
bovendien
B
al met al
C
vanwege
D
wegens

Slide 7 - Quiz

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
....... de regen kon de picknick in het park niet doorgaan.
timer
0:20
A
Bovendien
B
Doordat
C
Wegens
D
Van ... tot ...

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
........ het ongeluk bleef de weg uren gesloten.
timer
0:20
A
Bovendien
B
Van ... tot ...
C
Al met al
D
Naar aanleiding van

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste woord in op de stippellijn:
Het eten was lekker, ................ was het niet duur.
timer
0:20
A
bovendien
B
van ... tot ...
C
al met al
D
naar aanleiding van

Slide 10 - Quiz

Titel
Laatste alinea
Eerste alinea
Tussenkop
Bron
Afbeelding

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Leesstrategieën:
verkennend lezen            &             nauwkeurig lezen
De tekst bekijken voor een eerste indruk, scannen.
De eerste en laatste alinea lezen.
Tussenkopjes lezen.
Afbeeldingen bekijken.
De bron (info onder de tekst) lezen.
Je wilt de tekst helemaal begrijpen en weten wat erin staat.
De tekst aandachtig, zin voor zin, lezen.
Je achterhaalt de betekenis van moeilijke woorden.
Je zoekt verbanden in de tekst.
Je stelt vast wat het belangrijkste in de tekst is.

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is de titel?

Slide 18 - Open question

Wat zijn de tussenkopjes?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 22 - Open question

Wat is het deelonderwerp van alinea 4?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

 feiten                            &                          meningen
Vaak getallen, data, statistieken of metingen.
Iets wat echt is gebeurd.
Iets waar bewijs voor is.
Iets dat je kunt controleren.
Iets wat werkelijk zo is.
Opinie, opvatting.
Volgens mij, ik vind, in mijn optiek.
Kan verschillen per persoon.
Standpunt, oordeel.
Wat je ergens van vindt.

Slide 28 - Drag question

 feiten                            &                          meningen
Het Zuid-West College heeft al 6 jaar op een rij 100% geslaagden.
Nederlands is een kernvak.
Het ZWC is in Den Haag.
Mevrouw Sinke is directeur.
Het Zuid-West College is een school.
Ik vind het ZWC een leuke school.
Volgens mij heeft het ZWC de meeste nationaliteiten op school.
Nederlands is een stom vak.
Mevrouw Sinke is een goede directeur.
De leerlingen op het ZWC zijn lief.

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

De betekenis van                        is:
Je kunt het woord afleiden uit de
Er staat bijvoorbeeld:
- een omschrijving
-
- een voorbeeld
- een woord met een                           betekenis
- een zin die je op een idee brengt
context
context
belangrijk?
woordenboek
tegengestelde
een synoniem

Slide 32 - Drag question

Slide 33 - Slide

Geef een voorbeeld van een opsomming naar aanleiding van je hobby's.

Slide 34 - Open question

Geef een voorbeeld van een opsomming naar aanleiding van je hobby's en gebruik daarbij één van de volgende signaalwoorden:
ook, bovendien, daarnaast, zowel ... als, ten eerste, ten slotte.

Slide 35 - Open question

Ga naar de online methode en maak:
  • paragraaf 2.3
  • opdrachten 17, 18, 19, 20 en 21

Slide 36 - Slide

Afsluiter/evaluatie
  • vragen beantwoorden

Slide 37 - Slide


Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen
Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen
Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen
Ik kan alinea’s herkennen
Ik weet wat feiten en meningen zijn
Ik kan feiten en meningen herkennen
Ik kan de moeilijke woordenwijzer toepassen
Ik kan het opsommend tekstverband herkennen

A
Ik heb alle doelen behaald!
B
Ik heb de meeste doelen behaald!
C
Ik heb nog niet zo veel doelen behaald...
D
Ik heb geen enkel doel behaald...

Slide 38 - Quiz

Ben je tevreden over je eigen werkhouding deze les?

Slide 39 - Open question

Heb je tips voor mij voor de volgende les? Zo ja, welke?

Slide 40 - Open question

Dankjewel!

Tot de volgende les!
Fijne dag!

Slide 41 - Slide