A2 5.13 Het weekend

• NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatie
• Beroepsopleiding

TaalCompleet A2

5.13 Het weekend

Na deze les:

- kun je horen over welk onderwerp cursisten praten
  in een gesprek in de pauze.
- Kun je op een voorstel reageren 
- Kun je zelf een voorstel doen
- Je kunt instemmen en afkeuren op een voorstel.
- Je kunt plannen voor het weekend bespreken
   met andere cursisten

Warm-up: DUO's

Vertel elkaar over je weekend.
Vertel daarna aan de groep wat de ander je heeft verteld.

Klanken

ee-ie

Opdracht 122

blz. 221
Tekst 5.13 - Let op: Je krijgt hierna vragen over de tekst

taalsterk.anewspring.nl

Waar praten Ahmed, Diane en Dilek over?

1. Over wat ze in het weekend gedaan hebben
2. Over hun plannen voor het weekend
3. Over het huiswerk
4. Over de Nederlandse les

waar - niet waar?

1. Waarschijnlijk gaat het team van Ahmed winnen.

1. waar
2. niet waar

2. Dilek is zaterdag jarig.

1. waar
2. niet waar

3. Laila en haar zusje zijn vaak bij hun oma.

1. waar
2. niet waar

4. Ahmed wil naar een museum met kunst.

1. waar
2. niet waar

Duo: woorden 5.13

Cursist B:
Luister naar cursist A
Schrijf het woord

Cursist A:
Kies een woord van 5.13
Spel het woord

Luister nu met de tekst

Opdracht 128

blz. 223

Uitspraak 

Opdracht 130

blz. 223

Praat samen

Maak zinnen met de woorden:

Maak een zin met:
gewonnen

Maak een zin met:
het schilderij

Maak een zin met:
de rivier

Maak een zin met:
winkelen

Duo's: Opdracht 132

blz. 224

Hoe reageer je op een voorstel?

Werkblad: Buurthuis de Klimop

Kijk in het schema van Buurthuis de Klimop.
Kijk in je agenda.
Doe een voorstel en maak samen een afspraak.

Werkblad 5.13 A

pingpong

Buiten de les oefenen:

1. Doe een voorstel voor een activiteit in de groepsApp.

2. Reageer op de activiteiten van anderen.

Huiswerk: 5.13

Maak de opdrachten van je boek,
de computeropdrachten
en de Memotrainer

5.14 Ik ga koken -
Ik kook morgen

Duo's

Wat wil jij in de toekomst?

Video 5.14

taalsterk.anewspring.nl

Gaat de zin over

vroeger, nu of de toekomst?

We hebben dinsdag een afspraak met de tandarts.

1. vroeger
2. nu
3. de toekomst

Ik was heel ziek.

1. vroeger
2. nu
3. de toekomst

Ik ben weer beter.

1. vroeger
2. nu
3. de toekomst

Ik ga fietsen.

1. vroeger
2. nu
3. de toekomst

Duo's: Werkblad 5.14A

Welk weer wordt het morgen?

Spreken: Plusopdracht 5.14B

Huiswerk

Extra opdracht 5A: Welk woord hoort erbij?
Maak ook zinnen met de woorden

Maak 5.13 en 5.14: boek + computeropdrachten + Memotrainer

Terugkijken op thema 5

blz226: Wat kun je nu?