2021-09-17 G4 Grieks

Leerdoel:

  • ik kan zinnen met een ptc. vertalen met een bijzin
  • ik kan de functies van naamvallen benoemen (juiste formulering)
Weektaak:
  • bijhouden: basisvocabulaire thema 1-5
  • leren: W les 26 (100%)
  • leren: gramm. 6.4
  • maken: ergon 12 (1, 3, 4) en    13 (1, 3, 5)
  • vertalen: T 26 (af op 17 sept.)
  • kijken: flitscollege 6.5 (2 x)


di 21/9: Toets Grieks
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoel:

  • ik kan zinnen met een ptc. vertalen met een bijzin
  • ik kan de functies van naamvallen benoemen (juiste formulering)
Weektaak:
  • bijhouden: basisvocabulaire thema 1-5
  • leren: W les 26 (100%)
  • leren: gramm. 6.4
  • maken: ergon 12 (1, 3, 4) en    13 (1, 3, 5)
  • vertalen: T 26 (af op 17 sept.)
  • kijken: flitscollege 6.5 (2 x)


di 21/9: Toets Grieks

Slide 1 - Slide

Begintaak:

Vertaal (op meerdere manieren):

  1. Ἡ κόρη ἡ ἀνθέμια συλλέγουσα
  2. Oἱ συλλέγοντες
  3. Τὴν κόρην ἀνθέμια συλλέγουσαν ἥρπασεν.







ἐν
τὸ ἀνθέμιον = bloem

Slide 2 - Slide

In de onderwereld:
presentatie van Curt en Chris

Feedback op
  • inhoud
  • antieke bronnen (beeld/tekst)
  • vergelijking met andere periode/nu
  • interactief element
  • presentatie

Slide 3 - Slide

Stappenplan vertaling praedicatief ptc. praes.

Leg uit hoe je een praed. ptc. kunt vertalen (twee manieren, één met stappenplan)

Slide 4 - Slide

Stappenplan vertaling praedicatief ptc. praes.

d.m.v. onvoltooid deelwoord (kan niet altijd)
d.m.v. bijzin
  • voegwoord: terwijl (gelijktijdig)
  • onderwerp: woord waar ptc. mee congrueert/ nominativus altijd bij onderwerp
  • persoonsvorm: ptc (gelijktijdig!)
  • zoek evt. aanvullingen bij ptc.
  • voegwoord evt. vervangen: toen, omdat, hoewel, doordat
Maak hier een kaartje van!

Slide 5 - Slide


  • We kijken T 26 (22-30) na
  • We maken ergon 12 (1, 3, 4) en 13 (1, 3, 5) klassikaal  


   NB: Boekjes uitdelen!


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

  • bij voorzetsel (vz) … (vul het vz in)
  • bij werkwoord (ww) … (vul het ww in)
  • bijvoeglijke bepaling (bvb) bij … (vul het woord waarbij in)
  • bijwoordelijke bepaling (bwb) van … middel/reden/manier (vul het type bwb in)
  • lijdend voorwerp (lv) bij … (vul het ww waarbij in in)
  • meewerkend voorwerp (mv) bij … (vul het ww waarbij in)
  • naamwoordelijk deel gezegde (nw. deel)
  • onderwerp (o) van … (vul het ww waarvan in)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoel:

  • ik kan zinnen met een ptc. vertalen met een bijzin
  • ik kan de functies van naamvallen benoemen (juiste formulering)
Weektaak:
  • bijhouden: basisvocabulaire thema 1-5
  • leren: W les 26 (100%)
  • leren: gramm. 6.4
  • maken: ergon 12 (1, 3, 4) en    13 (1, 3, 5)
  • vertalen: T 26 (af op 17 sept.)
  • kijken: flitscollege 6.5 (2 x)


di 21/9: Toets Grieks

Slide 11 - Slide