4 havo SGDC 2020-26

1 / 20
next
Slide 1: Slide
duitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was machen wir denn in Woche 15?
Stunde 1
- huiswerk nakijken + evt. vragen erover stellen
- tekst lezen over cultuurerschillen NL-D
Ziel
jullie weten welke cultuurverschillen er tussen NL en D bestaan
jullie kunnen de hoofdgedachte uit een Duitse tekst halen

Slide 2 - Slide

Antworten Aufgabe 23

1. B
2. 1 „ik hou van jou“ in 100 talen, 2 een tweepersoonsschommel, 3 geluksklaverblad voor het maken van selfies.
3. B
4. Omdat het uit het brood loopt.

Slide 3 - Slide

Antworten Aufgabe 24

1. Wiesbaden
2. Frankfurt am Main (676.290 inwoners)
3. ongeveer 6,1 miljoen mensen
4. Nordrhein-Westfalen, Niedersaksen, Thüringen, Bayern, Baden-Württemberg, Rheinland-Pfalz
5. Het heeft alle kenmerken van een wereldstad (voornaamste financiële centrum, grote beurzen, centrale ligging, vliegveld)

Slide 4 - Slide

Antworten Aufgabe 25
1. zu den
2. für unsere
3. von den
4. beim
5. bei deinem
6. mit den Flüchtlingen -> 3e naamval meervoud dus 
7. für den                                  een "n"achter zelfst. nw.
8. Ohne ein
9. durch das
10. gegenüber den

Slide 5 - Slide

Antworten Aufgabe 27
 
1. “Der Aufstieg”, weil das positiv ist.
2. “Süchtig”, weil die anderen Wörter einen Gegenstand umschreiben.
3. “Hellauf”, weil die anderen Wörter etwas über die Zeit aussagen.
4. “Vermieten”, weil man da nichts selber erfindet.
5. “Beispielhaft”, denn damit beschreibt man keine Emotionen.

Slide 6 - Slide

Was?                 Auftrag 36, Seite 182
Wie?                  gemeinsam mündlich

Slide 7 - Slide

Was?        Text "das müssen wir erstmal klären" Seite 182
Wie?         Kna liest die ersten 3 Absätze vor, ihr übersetzt untenstehende Wörter NL-D
Einleitung
horeca = 
klanten =
Absatz 1
hoewel =
onbeleefd =
Absatz 2
dezelfde/vergelijkbare =
het noodzakelijke =
Absatz 3
overwinnen =
ter discussie stellen = 

Slide 8 - Slide

An die Arbeit!
Was?  Auftrag 37, 38, 39

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Was machen wir denn in Woche 15?
Stunde 2
- uitleg over werkwoordsvolgorde in hoofd- en bijzinnen
- we bespreken enkele veelvoorkomende voegwoorden
Ziel
je weet hoe de werkwoordsvolgorde in Duitse hoofd- en bijzinnen is
je kent de betekenis van enkele veelvoorkomende voegwoorden

Slide 11 - Slide

* Werkwoordsvolgorde in hoofd- en bijzinnen
* voegwoorden

Wir nehmen gemeinsam Seite 199 durch und üben anschließlich damit 

Slide 12 - Slide

Ich möchte zwar kommen, --- ich kann nicht.
A
aber
B
sondern

Slide 13 - Quiz

--- fährt der Zug nach Berlin ab?
A
wann
B
wenn

Slide 14 - Quiz

Weißt du schon, --- du kommst?
A
wann
B
wenn

Slide 15 - Quiz

Ich trinke keinen Tee, --- Kaffee.
A
aber
B
sondern

Slide 16 - Quiz

Willst du Tee --- Kaffee?
A
ob
B
oder

Slide 17 - Quiz

Sie fragte, --- ich Tee --- Kaffee trinken möchte.
A
ob, ob
B
oder, ob
C
ob, oder
D
oder, oder

Slide 18 - Quiz

An die Arbeit!
Was?  Auftrag 42, 43, 45, 48
(und wenn die noch nicht fertig waren: Auftrag 37, 38, 39)

Diese Aufträge sind Hausaufgaben für nächste Woche

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide