Water - Drinkwater, hoe komen we er aan?

Water - het begin
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Water - het begin

Slide 1 - Slide

Programma
a. De ik-zit-en-ik-begin-vraag -> check vorige les (5 min)
1. Wat gaan we deze les leren? - de leerdoelen (5 min)
2. Opdracht: Wat weten we al? (5 min)
3. Uitleg: grondwater versus oppervlakte water (5 min)
4. Uitleg: Hoog Nederland versus laag Nederland (5 min)
5. Check: hebben we het begrepen? (5 min)
6. Uitleg: voor- en nadelen van grondwater en oppervlakte water (5 min)
7. Verwerking: examenvragen (10 + 5 min)
8. Afronding - hoe hebben we gewerkt en wat hebben we geleerd? (10 min)

Slide 2 - Slide

De-ik-zit-en-ik-begin-vraag
Heb je de stof van de vorige les goed begrepen?

Wat
: beantwoord de vraag op je wisbordje
Hoe: alleen -> dus niet praten + niet kijken bij een ander

Vraag:
Het meeste zoetwater wordt gebruikt in...
A. Drinkwater
B. Landbouw
C. Industrie
D. Huishouden/ persoonlijke verzorging

Klaar: Houd je bordje pas omhoog als je docent het zegt.

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Focusvraag:
Kun jij uitleggen waarom hoog- en laag-Nederland verschillende drinkwaterbronnen gebruiken en weet jij wat de voor- en nadelen van elk zijn?

Aan het eind van deze les kun je:
1. het verschil tussen hoog en laag Nederland en grond- en oppervlakte water uitleggen;
2. op een kaart (globaal) de grens tussen hoog- en laag Nederland aangeven;
3. uitleggen waarom drinkwater in hoog- en laag Nederland op een andere manier gewonnen wordt;
4. minimaal één voor- en één nadeel per type drinkwater kunnen noemen.



Slide 4 - Slide

Opdracht: wat weten we al over drinkwaterwinning?
Wat: Checken wat we al weten over de winning van drinkwater.

Hoe: 
  •  Werk alleen (dus praat niet en kijk niet bij iemand anders)
  •  Geef bij iedere stelling aan of deze juist of onjuist is.
  •  Juist = ga staan. Onjuist = blijf zitten.


Stellingen: juist of onjuist?
1. Met laag Nederland bedoelen we het deel van Nederland dat onder de zeespiegel ligt.
2. Water uit meren en rivieren kun je wel drinken, water uit de grond kun je niet drinken.
3. Water uit meren en rivieren is schoner dan water uit de grond.
4. Barleduc-water en het kraanwater in de provincie Utrecht zijn hetzelfde.
5. In Amsterdam drinken we water uit het IJsselmeer.





    timer
    3:00

    Slide 5 - Slide

    Grondwater versus oppervlakte water
    Zoetwater is belangrijk voor het leven op aarde.
    Mensen, planten en dieren kunnen niet zonder.
    De vorige les heb je geleerd dat er veel partijen zijn die zoetwater nodig hebben.

    Het water dat wij drinken wordt gewonnen op twee plaatsen:
    1. In de grond = grondwater
    2. In meren, rivieren, plassen, kanalen en sloten = oppervlakte water.

    Grondwater kun je dus niet zien omdat het diep in de grond zit, onder je voeten.
    Oppervlakte water kun je dus wel zien, het ligt boven de grond.




    Slide 6 - Slide

    Hoog Nederland versus Laag Nederland
    Hoog Nederland:
    • Oosten + Zuiden van Nederland
    • Gebied ligt boven de zeespiegel ( ≥ 0 meter)
    • Grond bestaat uit zand
    • Mensen drinken er grondwater -> 
    zand heeft de eigenschap dat het water schoon kan maken!

    Laag Nederland
    • Westen + Noorden van Nederland
    • Gebied ligt onder de zeespiegel (≤ 0 meter)
    • Grond bestaat uit klei
    • Mensen drinken er oppervlakte water ->
    de grond zit vol met zout van de zee, waardoor het grondwater ook zout is.



    Laag Nederland
    Hoog Nederland

    Slide 7 - Slide

    Opdracht: weten we de verschillen?
    Wat: Checken of we de verschillen tussen grond- en oppervlakte water kennen en of we de verschillen tussen hoog en laag Nederland kennen.

    Hoe: 
    •  Werk alleen (dus praat niet en kijk niet bij iemand anders)
    •  Schrijf je antwoord op je wisbordje.
    •  Laat je wisbordje pas zien als je docent het vraagt.


    Vraag: Welk antwoord is juist?






      timer
      1:00

      Slide 8 - Slide

      Opdracht: weten we de verschillen?
      Wat: Checken of we de verschillen tussen grond- en oppervlakte water kennen en of we de verschillen tussen hoog en laag Nederland kennen.

      Hoe: 
      •  Werk alleen (dus praat niet en kijk niet bij iemand anders)
      •  Schrijf je antwoord op je wisbordje.
      •  Laat je wisbordje pas zien als je docent het vraagt.


      Vraag: Welk antwoord is juist?
      A. “Mijn drinkwater komt uit de Maas die langs onze stad stroomt.”
      B. “Ons water wordt uit de bodem opgepompt op de Veluwe.”
      C. “In onze provincie wordt water uit het IJsselmeer gehaald en daarna gezuiverd.”
      D. “Wij gebruiken water uit een groot meer vlakbij, dat eerst in de duinen wordt opgeslagen.”





        timer
        1:00

        Slide 9 - Slide

        Voor- en nadelen van grond- en oppervlakte water
        In hoog Nederland drinken mensen water uit de grond.
        Voordeel: het zand heeft dit water al flink schoner gemaakt. 
        Dus helemaal schoonmaken is goedkoper.
        Nadeel: het is moeilijker om water uit de grond te halen en dat maakt het 
        water duurder.

        In laag Nederland drinken mensen water uit meren, kanalen, sloten.
        Voordeel: oppervlakte water is makkelijker te winnen. Dat maakt het goedkoper.
        Nadeel: oppervlakte water is nog heel vies. Schoonmaken is dus duurder.




        Slide 10 - Slide

        Verwerken: examenvragen
        Wat: kunnen we met wat we nu geleerd hebben examenvragen beantwoorden?

        Hoe: 
        • werk alleen en praat dus helemaal niet!
        • lees de vragen door + onderstreep de belangrijke begrippen.
        • wat weet je over deze begrippen?
        • maak de 5 examenvragen binnen de tijd


        Hulp: Geen!

        Let op: na 8 minuten gaan we vragen nakijken. Je moet dus op tijd klaar zijn!
        timer
        8:00

        Slide 11 - Slide

        Afsluiting: hebben we (juist) geleerd?
        Reflectie:
        Hoe hebben jij gewerkt?
        Hoe heeft de klas gewerkt?
        Hoe deed de juf het?

        Leerdoelen:
        1. het verschil tussen hoog en laag Nederland en grond- en oppervlakte water uitleggen;
        2. op een kaart (globaal) de grens tussen hoog- en laag Nederland aangeven;
        3. uitleggen waarom drinkwater in hoog- en laag Nederland op een andere manier gewonnen wordt;
        4. minimaal één voor- en één nadeel per type drinkwater kunnen noemen.

        Check: hebben we (juist) geleerd?
        Schrijf je naam op het werkblad en beantwoord de vragen.
        Lever het werkblad in bij je docent.


        Slide 12 - Slide