Meten is weten

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

         Fase 2                                                        

Meten is weten

welke lengtematen
ken je?

Wat betekenen de afkortingen:
MM, CM, M, KM

De afstand naar Haarlem of Amsterdam geef je aan in ..........

1. meter
2. kilometer
3. hectometer
4. centimeter

De punt van een potlood geef je aan in....

1. decimeter
2. centimeter
3. decameter
4. millimeter

De hoogte van een deur is ongeveer....

1. 2 decimeter
2. 20 centimeter
3. 5 meter
4. 2 meter

Wat wordt bedoeld met de zin:
De achtertuin is 15 meter diep.

1. Hoe diep je kunt graven.
2. Hoe lang de tuin is.
3. Wat de oppervlakte van de tuin is.
4. Wat de omtrek van de tuin is.

Waarmee kun je nauwkeurig meten?
(welk gereedschap/gebruiksvoorwerp)

Waarmee kun je niet nauwkeurig meten?

1. Je duim
2. Een liniaal
3. Een rolmaat
4. Een winkelhaak

Welk gereedschap gebruik je om de deur op te meten?

1. Winkelhaak
2. Duimstok
3. Liniaal
4. Rolmaat

Hoeveel millimeter wijst de pijl aan?

1. 1
2. 10
3. 0,1
4. 15

Doel 

Ik kan rekenen van MM naar CM naar M naar KM

Hoeveel mm is 1 cm?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1.000

Hoeveel meter is 1 kilometer?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1.000

10 millimeter = ........... centimeter

1. 0,1
2. 1000
3. 100
4. 1

Hoeveel meter is het naar Grijpskerk?

1. 6000
2. 600
3. 6
4. 60

De lengte van een armband is 9 cm. Hoeveel mm is dat?

Hoeveel cm is 1 meter?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1.000

Hoeveel mm is een liniaal ongeveer?

1. 3
2. 30
3. 3000
4. 300

De man is 2.20 m lang.
Hoeveel cm lang is hij?

1. 22 cm
2. 2.200 cm
3. 22.000 cm
4. 220 cm