• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

maandag 17 januari

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: regels en straf

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: regels en straf

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

roken
  • de rook van een sigaret of sigaar inademen en uitademen 
  • werkwoord: ik rook, ik rookte, ik heb gerookt
  • zin: Als ik niet begin met roken betalen mijn ouders mijn rijbewijs. 
  • zin: In school en op het schoolplein is het verboden om te roken. 

Slide 2 - Slide

snoepen
  • zoete (veel suiker) dingen eten
  • werkwoord: ik snoep, ik snoepte, ik heb gesnoept
  • zin: Ik snoep graag, helaas is dat slecht voor mijn tanden.
  • zin: Van mijn zakgeld koop ik graag snoep, bijvoorbeeld drop, dan ga ik lekker snoepen. 

Slide 3 - Slide

schrikken
  • plotseling bang worden door iets wat er gebeurt
  • werkwoord: ik schrik, ik schrok, ik ben geschrokken
  • zin: Iemand laten schrikken is soms heel grappig en soms niet. 
  • zin: Toen de meisjes naar de film met de haai keken schrokken zij erg. 

Slide 4 - Slide

het personeel
  • de mensen die bij een bedrijf of instelling werken 
  • de personen die daar werken
  • zin: Bij sommige bedrijven werkt heel veel personeel.
  • zin: In de zorg en in het onderwijs is er te weinig personeel.

Slide 5 - Slide

het strafwerk
  • werk dat je moet doen omdat je iets gedaan hebt wat niet mag 
  • werk als straf
  • zin: Omdat ik te veel praatte in de les moest ik                                                      de hele bladzijde overschrijven.
  • zin: Papierprikken is voor jongeren ook strafwerk.        

Slide 6 - Slide

Mag je roken op het schoolplein?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Heb je weleens gerookt?
Hoe vond/vind je dat?

Slide 8 - Mind map

Ik snoep graag omdat................

A
snoepen gezellig is.
B
ik zoet lekker vind.
C
er zoveel snoep is.
D
het zo mooi is.

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met het werkwoord
snoepen
(ik snoep, ik snoepte, ik heb gesnoept)

Slide 10 - Open question

Op welke afbeelding zie je het woord:
schrikken
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Als je schrikt dan wordt je ......
A
blij
B
slaperig
C
bang
D
vrolijk

Slide 12 - Quiz

In welke zin lees je de betekenis van het woord:
het personeel
A
In mijn bedrijf zijn veel machines.
B
In mijn bedrijf werken veel mensen.

Slide 13 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat het betekent:
het personeel

Slide 14 - Open question

Werk dat je moet doen omdat je iets niet goed gedaan hebt:
A
schoolwerk
B
huiswerk
C
strafwerk
D
denkwerk

Slide 15 - Quiz

Welk strafwerk heb jij weleens
moeten doen?
En waarom?

Slide 16 - Mind map

More lessons like this

Maandag 19 december 2022

December 2022 - Lesson with 51 slides
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Spelling: thema 3

November 2024 - Lesson with 27 slides
SpellingLager onderwijs

Dag 7 - Thema Eten

November 2023 - Lesson with 19 slides
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Spelling M2 deel 1

November 2022 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden

February 2024 - Lesson with 45 slides
NederlandsSecundair onderwijs

Dag 6

April 2024 - Lesson with 19 slides
NT2ISK

Taalbeschouwing: herhaling - Kerst

December 2022 - Lesson with 25 slides
NederlandsLager onderwijs

DISK thema 10 regels en straf de werkwoorden

December 2024 - Lesson with 43 slides
NT2ISK
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings