220928 KmdP
1 / 35
Lesson duration is: 120 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
in/van/uit
A
in
B
van
C
uit
Slide 5 - Quiz
die/dat/deze
A
die
B
dat
C
deze
Slide 6 - Quiz
te danken aan/te wijten aan
A
te danken aan
B
te wijten aan
Slide 7 - Quiz
in/met/van
A
in
B
met
C
van
Slide 8 - Quiz
door/van/in
A
in
B
door
C
van
Slide 9 - Quiz
die/dat
A
die
B
dat
Slide 10 - Quiz
vanwege/door/met
A
vanwege
B
door
C
met
Slide 11 - Quiz
bestond/bestonden
A
bestond
B
bestonden
Slide 12 - Quiz
alle/allen
A
alle
B
allen
Slide 13 - Quiz
hun/ze
A
hun
B
ze
Slide 14 - Quiz
hen/hun
A
hen
B
hun
Slide 15 - Quiz
die/dat/deze
A
die
B
dat
C
deze
Slide 16 - Quiz
dan/als
A
dan
B
als
Slide 17 - Quiz
kent/kennen
A
kent
B
kennen
Slide 18 - Quiz
beseffen/beseffen zich
A
beseffen zich
B
beseffen
Slide 19 - Quiz
in/van/op
A
in
B
van
C
op
Slide 20 - Quiz
tenslotte/ ten slotte
A
tenslotte
B
ten slotte
Slide 21 - Quiz
jou/jouw
A
jou
B
jouw
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
De man ... daar loopt is de postbode.
........ ik nog een appeltje te schillen heb.
die
dat
wat
welke
met wie
waarmee
Slide 26 - Drag question
Het ergste ... hij mij heeft aangedaan is mij verdacht maken bij het ministerie van onderwijs
en ... ambtenaren.
die
dat
wat
welke
zijn
haar
Slide 27 - Drag question
Slide 28 - Slide
Joe Biden en zijn vicepresident lieten zich beiden/beide testen op corona.
A
beide
B
beiden
C
Biden
Slide 29 - Quiz
De verkoudheidsverschijnselen deden zich voor op maandagmorgen.
..... bewindslieden hadden op zondag een kerkdienst bijgewoond.
..... bewindslieden hadden op zondag een kerkdienst bijgewoond.
A
beide
B
beiden
C
Biden
D
Beide
Slide 30 - Quiz
Een aantal kerkgangers .... geen coronatest gedaan.
A
had
B
hadden
C
heeft
D
hebben
