This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
T5 Ecologie
5.3 Ecosystemen
Leerboek op tafel
Telefoon in het zakkie op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven.
Je kunt de energiestromen door een ecosysteem beschrijven.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
opdracht
Teken een voedselketen
Slide 4 - Slide
opdrachtje
Teken een voedselketen
Maak daarna hiervan een voedselweb
Slide 5 - Slide
opdrachtje
Teken een voedselketen
Maak daarna hiervan een voedselweb
En daarna een kringloop
Neem mee: Jas, boek, potlood, gum, pen, papier
Slide 6 - Slide
Voedselketen
Voedselketen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
voedselweb
Slide 9 - Slide
Voedselketen
Voedselweb
Slide 10 - Slide
Voedselketens en voedselwebben
Trofische niveaus (start bij producent)
Pijlen in richting van energiestroom
Maar 10% van energie wordt doorgegeven
Gevolgen verdwijnen soort
Slide 11 - Slide
Kringloop
In de natuur worden stoffen steeds opnieuw gebruikt.
Dode organismen worden afgebroken door afvaleters. Reducenten zetten de resten van de organische stoffen om in anorganische stoffen.
Slide 12 - Slide
Naar buiten
- Teken eerst een voedselketen
- Maak er dan een voedselweb van
- Probeer het dan rond te krijgen door ergens een kringloop te maken.
Neem mee: Jas, boek, potlood, gum, pen, papier
Slide 13 - Slide
Inde afbeelding zie je de energiestroom met rode pijlen aangegeven. Je ziet dat energie aan één kant binnenkomt (zon) ,op allerlei plekken wordt doorgegeven en als warmte teruggestraald wordt de ruimte in.
De groene pijlen geven de stroom van stoffen weer, zoals koolstof, stikstof en mineralen. Door de aanwezigheid van de reducenten is er een kringloop en blijven deze stoffen in het ecosysteem
Energie stroomtdoor een ecosyteem.
Stoffen blijven in een ecosysteem.
Slide 14 - Slide
Het draait in de natuur natuurlijk niet om ketens, maar om kringlopen!
Reducenten zijn dus essentieel om de kringloop van stoffen te sluiten.
Let goed op bij het gebruik van de term voedingsstof. Denk dan: voor wie is die voedingsstof?
Autotrofe organismen hebben namelijk anorganische voedingsstoffen nodig.