Opvoeding 3.2.

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 1

Opvoeding 3.2.

Hoe zit je erbij vandaag ?

😒🙁😐🙂😃

Vang de bal

• Wat is een veilig leerklimaat?
• Noem 3 voorbeelden van een veilig leerklimaat stimuleert
• Omschrijf in eigen woorden wat het woord hechting betekent. 

Lesdoelen 3.2.

1. De student weet wat het begrip autonomie inhoudt.

2. De student weet wat het begrip participatie inhoudt.

3. De student heeft kennis gemaakt met de participatieladder.

paragraaf 9.2.

autonomie

Autonomie

• Autonoom: Zelfstandig eigen keuzes maken

Maak zelf een keuze!

schrijf 5 dingen op die jouw leerlingen mogen kiezen op stage.

Onderbouw waarom jij autonomie (keuzevrijheid) in de klas wel of niet belangrijk vindt.

Bedenk 3 dingen waar jij leerlingen op school een keuze in zou willen geven.

Opdracht

• Maak je opdracht zelfstandig (ong. 5 minuten)
• Zoek iemand in de klas op met dezelfde opdracht en wissel de antwoorden uit (5 minuten) 

Leerdoel 1 behaald?

De student weet wat het begrip autonomie inhoudt.

Kaarten:

- Groen (ik weet het!)

- Geel (Ik denk dat ik het weet)

- Rood (Ik wil graag nog extra uitleg)
 

Opdracht evalueren

1. De 5 bestaande  keuzes op stage
2. Waarom is keuzevrijheid wel of niet belangrijk
3. De 3 keuzes die een leerling nog meer zou moeten kunnen maken

Korte pauze

participatie

Participatie en autonomie

• Participatie: Meedoen en meedenken in een groep over een bepaalde situatie, onderwerp
• autonomie: Zelfstandig eigen keuzes maken 

Participatieladder

In welke fase van de participatieladder zitten deze leerlingen?

1. Ik krijg een opdracht
2. Ik maak een keuze
3. Ik mag advies geven
4. Ik mag meedenken

Leerdoel 2 & 3 behaald?

De student weet wat het begrip participatie inhoudt.

De student heeft kennis gemaakt met de participatieladder.

Kaarten:

- Groen (ik weet het!)

- Geel (Ik denk dat ik het weet)

- Rood (Ik wil graag nog extra uitleg)
 

Kaarten:

- Groen (ik weet het!)

- Geel (Ik denk dat ik het weet)

- Rood (Ik wil graag nog extra uitleg)

Eindopdracht 2

1. Teken de participatieladder
2. Schrijf bij iedere trede een voorbeeld op uit je stage
3. Kies de trede: 'keuze maken' of 'Advies geven' of 'meedenken'
4. Beschrijf bij de gekozen treden een verbetervoorstel en onderbouw wat je stage of jij anders zou kunnen doen.  

Volgende les

groepsklimaat