Unit C review last lesson

Unit C lesson 5 "Review unit C"
Repetition present simple/continuous + if sentences
Do ex 1,3 (present simple), 4 (present simple)
Do ex 5,6 (present continuous)
Do ex 7,8,9 (if sentences) ,10,12 (ps & pc)



Homework: Study Technical English lesson 1,2,3,4 (words and grammar)

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit C lesson 5 "Review unit C"
Repetition present simple/continuous + if sentences
Do ex 1,3 (present simple), 4 (present simple)
Do ex 5,6 (present continuous)
Do ex 7,8,9 (if sentences) ,10,12 (ps & pc)



Homework: Study Technical English lesson 1,2,3,4 (words and grammar)

Slide 1 - Slide

If sentences (zero conditional)
If sentences geven aan wat er gebeurt als er een bepaalde voorwaarde is. De zero conditional wordt gebruikt voor zaken die absoluut gebeuren zoals wetenschappelijke feiten en algemene waarheden. In beide zinnen gebruik je de present simple! De present simple is het hele werkwoord behalve bij he/she/it dan krijg je een -s achter het werkwoord. 

VB: If the sun shines(voorwaarde, if sentence), the current flows from the panel (resultaat, main clause). 

Als je zegt dat iets niet gebeurd gebruik je don't + hele ww (bij I, you, we, they) + doesn't + hele ww (bij he, she, it)
VB: If the battery is full, the current doesn't flow into the battery
Er komt altijd een komma na de if sentence (voorwaarde) als die als eerste komt. Je kunt namelijk ook de main clause vooraan zetten en dan hoef je geen komma te gebruiken. 

Let erop dat je een goede vorm van to be kan gebruiken dus I am, you are, he/she/it is, we/you/they are. Als je "to be" ontkennend moet maken dan zet je "not" achter am, is of are

Slide 2 - Slide

Ontkenningen in de present simple

Bij sommige werkwoorden gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


These generators produce electricity.        These generators don't produce electricity                                                                                                            

The dynamo charges the internal battery  The dynamo doesn't charge the internal battery. 



Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't!  Bij de onderwerpen I,/you,/we/ they gebruik je don't 

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!


Slide 3 - Slide

Normale zinnen in de present simple (tt)
De present simple gebruik je bij feiten en gewoontes. 
Bij I, you, we, you, they of woorden die daarnaar verwijzen gebruik je het hele werkwoord
Vb: You measure (hele ww) his temperature with a thermometer
Bij he/she/it of woorden die daarnaar verwijzen, zet je een -s achter het hele ww
Vb: It measures temperature

Slide 4 - Slide

De stam +es

werkwoorden met een s-klank

(kiss, catch, fish)

He catches a pokemon every day.


werkwoorden die eindigen op de letter o

(do, go)

She always goes to school by bus.


werkwoorden die eindigen op een medeklinker + y krijgen -ies

(try, study)

It tries to get away, but it fails.

De stam +s

Alle overige werkwoorden

(play, run, swim, eat)

John runs to his mother.

Sarah eats a lime for breakfast.


Vraagzinnen

Bij he/she/it gebruik je does+hele ww

Does John run to his mother?

Bij I,you,we,they gebruik je do+hele ww

Do cats swim?


Ontkenningen

Bij he/she/it gebruik je doesn't + hele ww

Bij I,you, we, they gebruik je don't + hele ww

John doesn't run to this mother

Cats don't swim

Slide 5 - Slide

Hoe maak je een present continuous?
to be (zijn)
AM (I)
ARE (YOU, WE,THEY)
IS (HE,SHE,IT)
werkwoord
ING
+
+

Slide 6 - Slide

Vraagzinnen & ontkenningen present continuous
Hoe maak je een vraagzin?
Is/am/are + onderwerp+ ww+ing

Hoe maak je een ontkenning?
Isn't, am not, aren't + ww+ing

Slide 7 - Slide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 8 - Slide

Oh ja! Oh ja!
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • als iets nu aan de gang is (now, look, at the moment, listen, this instant). De handeling duurt dan even.
  • om een irritatie uit te drukken (always, never etc)
  • je vertaalt het met 'aan het .....'

Slide 10 - Slide