4.8 Spelling

4.8 Spelling
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.8 Spelling

Slide 1 - Slide

Sterke werkwoorden, weet je het nog?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  •  Je kunt zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

  • Je weet hoe je het meervoud op -s van een zelfstandig naamwoord spelt.

  • Je leert acht dicteewoorden.

Slide 3 - Slide

Een zwak werkwoord, wat kan dat zijn?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Zwakke werkwoorden (wel)
De verleden tijd van zwakke werkwoorden maak je zo:
Je kijkt naar de stam;
Zit de laatste letter in x 't kofschip? +te(n)


enkelvoud
stam + -te
ik/jij/hij/zij
lustte, fietste
meervoud
stam + -ten
wij/jullie/zij
lustten, fietsten

Slide 7 - Slide

Zwakke werkwoorden (niet)
De verleden tijd van zwakke werkwoorden maak je zo:
Je kijkt naar de stam;
Zit de laatste letter NIET in x 't kofschip? +de(n)


enkelvoud
stam + -de
ik/jij/hij/zij
speelde, herhaalde
meervoud
stam + -den
wij/jullie/zij
speelden, herhaalden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Even oefenen
Schrijf het goede antwoord op je wisbordje

Slide 10 - Slide

Zet het werkwoord halen in de verleden tijd (enkelvoud - ik vorm)

Slide 11 - Open question

Zet het werkwoord fietsen in de verleden tijd (meervoud - wij vorm)

Slide 12 - Open question

Zet het werkwoord voeren in de verleden tijd (meervoud - wij vorm)

Slide 13 - Open question

Zet het werkwoord hopen in de verleden tijd (enkelvoud - ik vorm)

Slide 14 - Open question

Zet het werkwoord wekken in de verleden tijd (meervoud - wij vorm)

Slide 15 - Open question

Zet het werkwoord duwen in de verleden tijd (meervoud - wij vorm)

Slide 16 - Open question

Zet het werkwoord missen in de verleden tijd (enkelvoud - ik vorm)

Slide 17 - Open question

Zet het werkwoord voetballen in de verleden tijd (meervoud - wij vorm)

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Zelfstandig naamwoord
Meervoud op -S

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Aan het werk
4.8 Spelling

Bladzijde 52 t/m 57

Opdracht 1 t/m 11


Slide 24 - Slide