11 december

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Opdracht 18, 19. 
  • Bespreken Opdracht 22 en 23
  • Nieuwe grammatica
  • Verv. Hoofdstuk 8: Argonauten
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken Opdracht 18, 19. 
  • Bespreken Opdracht 22 en 23
  • Nieuwe grammatica
  • Verv. Hoofdstuk 8: Argonauten

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

HELD



Hulpboek blz. 34.
Opdracht 18, 19. 

Slide 4 - Slide

Opdracht 14
  • a + b eigen verwerking.
  • c Ἡ Μέδουσα Γοργών/ Περσεύς (Medusa en Perseus)
  • d Medusa is (een Gorgo,) een vreselijk monster: Γοργών ἐστιν, δεινὸν τέρας;
  • Perseus is (een held en) zoon van Zeus: ὁ ἥρως ὁ τοῦ Διὸς υἱός
  • e Bijvoorbeeld de woorden: vreselijk monster, doden, angst, dapperheid, gevleugelde, afhakken en zwaard.

Slide 5 - Slide

Opdracht 16
  • a δεινὸν τέρας
  • b Zij doodt met haar ogen en heeft slangen in plaats van haren. Ze ziet er dus uit als een monster en is gevaarlijk.
  • c Medusa heeft ook slagtanden, bronzen handen en gif in het slangenhaar, waarmee zij ook kan doden.

Slide 6 - Slide

Opdracht 18
  • a De godin Athena is afgebeeld. Op haar borstharnas is de medusakop afgebeeld die zij van Perseus cadeau kreeg. r.24-25 Ἀντὶ δὲ τῆς τῶν θεῶν βοηθείας ὁ Περσεὺς τὴν τῆς Μεδούσης κεφαλὴν παρέχει τῇ Ἀθηνᾷ.
  • b De tegenstanders van Athena zullen in een gevecht naar haar kijken en zien tegelijk het borstharnas met de kop van Medusa. Zij zullen schrikken en verstijven van angst als zij Medusa in de ogen kijken. Athena gebruikt de kop van Medusa om haar tegenstanders af te schrikken.

Slide 7 - Slide

Opdracht 19
  • a De man staat in aanvalspositie met een zwaard in zijn hand en heeft het dier onderworpen. Hij ziet er fysiek sterk uit, goed gespierd en is niet bang. Het dier is een samengesteld beeld met een mannenlichaam en een stierenkop, duidelijk een monster.
  • b Beide monsters zien er afschrikwekkend uit maar de Minotauros is vooral groot, sterk en agressief. Medusa werkt met gif en een dodelijke blik.

Slide 8 - Slide

Ergon 16
  • 1 Het kind roept de vader, maar de vader hoort hem niet.
  • 2 Het kind hoort de moeder; hij roept haar.
  • 3 Het meisje heeft drie broers; ze speelt altijd samen met hen.
  • 4 Het schip van jullie is in de haven; de naam ervan is Argo.

Slide 9 - Slide

Ergon 16
  • 5 De Grieken zijn blij, omdat de godin hen beschermt.
  • 6 Gaia is de moeder van ons allemaal , want het leven ontstaat uit haar.
  • 7 De zonen helpen de moeder; zij maken namelijk vuur voor haar.
  • 8 De Grieken dragen wapens; want de aanvoerder van hen (hun aanvoerder) leidt hen naar de strijd.

Slide 10 - Slide

Argonauten


Taalboek blz. 44.
Hulpboek blz. 36.
Maak opdr. 22, 23. 

timer
10:00

Slide 11 - Slide

Opdracht 22a
  • Talent: Iason is slim want hij verzamelt mannen om zich heen die ieder iets bij tedragen hebben aan zijn expeditie. Hij is dus niet zo arrogant dat hij denkt het alleen aan te kunnen.
  • Zwakte: misschien is zijn zwakte dat hij naïef is en de niet te vervullen opdracht toch aanneemt, maar dat kan ook tot arrogantie of overmoedigheid gerekend worden.
  • Angst: Iason zelf is niet angstaanjagend. 
  • Doel: Iasons doel is niet de wereld te verbeteren. Hij claimt de troon en neemteen uitdaging aan om dat doel te bereiken.
  • Iason voldoet dus niet aan alle typeringen van Carl Jung.

Slide 12 - Slide

Opdracht 22bc
  • b Eigen verwerking.
  • Bijvoorbeeld:
  • •Ja, want een echte held moet zowel iets aantrekkelijks hebben (betoverend zijn) maar moet ook ontzag inboezemen door bijvoorbeeld bijzonder sterk of agressief aanvallend tegenover monsters te zijn waardoor gewone mensen bang worden. De held Odysseus had ook iets innemends waardoor mensen / vrouwen / godinnen hem hielpen.
  • •Nee, om het op te nemen tegen het kwaad hoeft een held niet per se betoverend te zijn. Hij kan bewonderd worden alleen om zijn kracht, bijvoorbeeld Herakles.
  • c Eigen verwerking.

Slide 13 - Slide

Opdracht 23
  • a Iason, de leider van de expeditie is afgebeeld in wapenrusting met een rood pantser aan. Hij lijkt op een veldheer.
  • b Naast hem is Orpheus afgebeeld, herkenbaar aan zijn muziekinstrument.
  • c Als de hele rij mensen ingescheept wordt zijn het er tientallen, misschien wel 50.

Slide 14 - Slide

Hulpboek blz. 106



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Hulpboek blz. 107

Maak Erga 15 en 16.



timer
20:00

Slide 24 - Slide

Ergon 15

Slide 25 - Slide

Ergon 16
  • 1 Het kind roept de vader, maar de vader hoort hem niet.
  • 2 Het kind hoort de moeder; hij roept haar.
  • 3 Het meisje heeft drie broers; ze speelt samen met hen.
  • 4 Het schip is in de haven; de naam ervan is Argo.

Slide 26 - Slide

Ergon 16
  • 5 De Grieken zijn blij, omdat de godin hen beschermt.
  • 6 Chaos is het begin van de wereld, want het leven ontstaat eruit.
  • 7 De zonen helpen de moeder; zij maken namelijk vuur voor haar.
  • 8 De Grieken dragen wapens; want de aanvoerder van hen (hun aanvoerder) leidt hen naar de strijd.

Slide 27 - Slide

Hulpboek blz. 108



Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Ergon 18

Slide 34 - Slide

Ergon 18

Slide 35 - Slide

Ergon 19
  • 1 van verbuigingsgroep 1: σοφία  πρᾶγμα ἀσπίδα τιμῆς ἐσθής
  • 2 van verbuigingsgroep 2: ὅπλα ἀρετῆς φίλοις  κίνδυνος ἀνδρός 
  • 3 van verbuigingsgroep 3: τέχνην  λιμήν ἥρως ὀνόματα πεδία
  • 4 in de nominativus: Ἑλλάδος ἥλιος ἐσθής τιμῆς ἡγεμών
  • 5 in de genitivus: φωτός  θρόνου φόβος Ἕλλησι τέχνης

Slide 36 - Slide

Ergon 19
  • 6 in de dativus: φόβῳ κεφαλαῖς λιμένι φῶς ἥρωσιν 
  • 7 in de accusativus: Ἕλλην Ἑλλάς ἄνδρα σοφίαν κόρας
  • 8 in het enkelvoud: πλοῖα  χώρᾳ δόρυ ἔργων  στόλῳ
  • 9 in het meervoud: δόρατα κίνδυνοι θάλαττα φίλους ὀνόματι

Slide 37 - Slide

Aan het werk.
  • Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27,  29, 31, 41, 43, 45.
  • Leer de grammatica t/m H. 8 (blz. 140 t/m 145).
  • Maak Hulpboek blz. 107, erga 15 (oneven) en 16 (oneven).
  • Maak Hulpboek blz. 109, erga 18 en 19.
Dit is ook huiswerk. 

Slide 38 - Slide