*Woordenschat H6, havo 2

Woordenschat H6
Oude naamvallen 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat H6
Oude naamvallen 

Slide 1 - Slide

Wat betekent:
Je moet TE ALLEN TIJDE je handen wassen na het plassen.

Slide 2 - Open question

Wat betekent:
Het is UIT DEN BOZE dat je tot 2.00 uur naar dat feestje mag

Slide 3 - Open question

Wat valt je op aan het taalgebruik van de zinnen op de voorgaande slides?

Slide 4 - Open question

Oude naamvallen

In het Nederlands vinden we nog sporen van oude naamvallen. Sommige naamvallen gebruiken we veel en andere bijna niet meer.  

's avonds is een verkorting van de oude naamval des avonds.

Iemand ten huwelijk vragen. Ten geeft ook een oude naamval aan.

 

Slide 5 - Slide

Vervang het groot geschreven woord door een synoniem of omschrijving.
De aangereden fietser moest IN ALLERIJL nar het ziekenhuis gebracht worden.


Slide 6 - Open question

Vervang het groot geschreven woord door een synoniem of omschrijving.
Vorige week was er een collecte TEN BATE VAN het Rode Kruis.


Slide 7 - Open question

Vervang het groot geschreven woord door een synoniem of omschrijving.
Op de klassenfoto staat René TER LINKERZIJDE van Yvonne.


Slide 8 - Open question

Vervang het groot geschreven woord door een synoniem of omschrijving.
Mijn oma was TEN EINDE RAAD toen er bij haar was ingebroken.


Slide 9 - Open question

Vervang het groot geschreven woord door een synoniem of omschrijving.
Wat was Cynthia boos toen ze TEN ONRECHTE werd beschuldigd van winkeldiefstal.


Slide 10 - Open question

Vervang het groot geschreven woord door een synoniem of omschrijving.
Annemieke heeft op haar dertigste een gezonde zoon TER WERELD gebracht.


Slide 11 - Open question

Opdracht
Blz. 174-175: Maak opdracht 1 en 2. Je mag in tweetallen werken. Je krijgt hiervoor 15 minuten. 
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Huiswerkopdracht
Blz. 176-177: Maak opdracht 3 
Vraag 3.3: 2 in alinea 2, 3 in alinea 3 en 4

Slide 13 - Slide