H1. par.2 Ongelijkheid en emancipatie

Ongelijkheid en emancipatie 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Ongelijkheid en emancipatie 

Slide 1 - Slide

Vragen:
Hoe werd in 1848 de Tweede Kamer gekozen?
Hoe breidde het kiesrecht zich tussen 1848 en 1887 uit?
Hoe kwamen de socialisten en confessionelen op voor hun rechten?

Slide 2 - Slide

Wie mocht er na 1848 de leden van de Tweede kamer kiezen?
A
Alle inwoners van Nederland
B
Alle mannelijke inwoners van Nederland
C
Alle mannelijke inwoners van Nederland die voldoende belasting betaalden.
D
De Provinciale Staten

Slide 3 - Quiz

Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar 1848?
A
Lodewijk Napoleon
B
Willem I
C
Willem II
D
Willem III

Slide 4 - Quiz

Welke landen horen bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?
A
Nederland, België en Luxemburg
B
Nederland, Luxemburg en Spanje
C
België en Luxemburg
D
Nederland, België en Duitsland

Slide 5 - Quiz

Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland

Slide 6 - Quiz

De Luxemburgse kwestie ging over:
A
onschendbaarheid van de koning
B
het recht van initiatief
C
het recht van amendement
D
ministeriële verantwoording

Slide 7 - Quiz

Situatie grondwet na 1848
  • Er was sprake van censuskiesrecht. Alleen mannen die belasting betalen (dus rijke mannen) mogen stemmen
  • Vrouwen hebben nog geen stemrecht 
  • Ongeveer 11% van de mannen mocht maar stemmen 




Slide 8 - Slide

Liberalen
Veel rijke mannen stemmen voor hun eigen club -> andere rijke mannen 
Hierdoor kregen de liberalen de overhand in het parlement en dus de macht

Slide 9 - Slide

Situatie grondwet na 1848
  • Naast censuskiesrecht was er ook een districtenstelsel


  • Elk district kiest zijn eigen

     vertegenwoordiger voor

     het parlement → Voor elk district is
     er een zetel in de 2e kamer. 

     Dat waren er toen 100. 

 



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

2.2 Het kiesrecht breidt zich uit 1848-1887

Slide 12 - Slide

politieke groepen:
Liberalen
Socialisten
Confessionelen (protestanten en katholieken)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

 DRIE POLITIEKE GROEPEN
  • LIBERALEN: vrijheid staat centraal

  • SOCIALISTEN: iedereen is gelijk, regering moet zorgen voor betere leef- en werkomstandigheden van de arbeiders

  • CONFESSIONELEN: geloof is belangrijk (protestanten en katholieken)

Slide 15 - Slide

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten

  • Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.

  • Tegen de ideeën van de Liberalen  (vooral protestanten)

Slide 16 - Slide

Liberalen 
  • vrijheid van burgers  
  • eigen verantwoordelijkheid van burgers
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeien 
  • vrije economie
  • Belangrijk persoon: Thorbecke
  • partij: Liberale Unie

Slide 17 - Slide

Liberalen

  • 1885: Liberale Unie
  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid
  • Economie helemaal vrij laten
  • Sociale wetten kosten teveel geld
  • "hogere burgerij": advocaten, dokters, rijke handelaren
  • Rechts in de politiek

Slide 18 - Slide

Confessionelen

  • Protestanten: 
 partij ARP, 
belangrijk persoon: Abraham Kuyper
  • Katholieken:
partij RKSP
belangrijk persoon: Herman Schaepman

Slide 19 - Slide

Protestanten
  • 1879: A.R.P.: Kuyper

  • "kleine luyden" : boeren, arbeiders, kleine winkeliers


  • kiesrecht voor het mannelijke hoofd van het gezin

Slide 20 - Slide

Katholieken
  • Protestantisme was het officiële geloof in Nederland
  • Katholieken achtergesteld
  • 1926: Schaepman: R.K.S.P.
  • Limburg, Noord-Brabant

Slide 21 - Slide

Socialisten
  • opkomen voor de arbeiders
  • vakbonden en stakingen
  • geen klassenverschil
  • Overheid moet zorgen voor de burgers
  • partij: SDAP
  • belangrijke personen: Pieter Jelles Troelstra en Domela Nieuwenhuis.

Slide 22 - Slide

Socialisten
  • 1894: S.D.A.P.
  • Troelstra
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen
  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)
  • Om dit te bereiken: strijden voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)
  • Links in de politiek

Slide 23 - Slide

Caoutchouc-artikel
1887

  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.  ('kentekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand')
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.
  • In 1913 mocht ongeveer 65% van de volwassen mannelijke bevolking stemmen.

Slide 24 - Slide

Emancipatie
Tweede helft 19e eeuw: arbeiders, protestanten en katholieken voelen zich achtergesteld. Ze willen gelijke rechten. 
De strijd voor gelijke rechten noemen we: Emancipatie 

Slide 25 - Slide


Slide 26 - Slide

Zuilen
Mensen voelen zich alleen thuis in eigen groep.

Daarom heeft elke club ( bijv. socialisten of protestanten ) zijn eigen vereniging

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

De schoolstrijd
Belangrijk conflict over de financiering van het onderwijs
Openbaar vs Bijzonder  onderwijs

Slide 30 - Slide

Openbaar Onderwijs

Openbare scholen


Onderwijs volgens vaste staatsregels

Staat betaalt wel
Bijzonder Onderwijs

Katholieke en protestante scholen (school met den Bijbel)

Onderwijs volgens regels eigen godsdienst 

Staat betaalt niet

Slide 31 - Slide

Schoolstrijd
Zijn het niet altijd oneens!

Slide 32 - Slide

schoolstrijd
-gaat over financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. 
-eindigt in 1917. Dan wordt bepaald dat bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs allebei door de staat worden betaald.

Slide 33 - Slide

ik vind het belangrijk dat je de school mag kiezen die bij je past?
eens
oneens

Slide 34 - Poll

ik vind dat mensen met een bepaald geloof hun eigen school mogen kiezen
eens
oneens

Slide 35 - Poll

ik vind dat er alleen maar 1 soort school mag zijn: openbaar onderwijs
eens
oneens

Slide 36 - Poll

ik vind dat als je naar een katholieke, protestante of islamitische school wil je dit zelf moet betalen
eens
oneens

Slide 37 - Poll

ik vind dat religie niet thuis hoort op een school
eens
oneens

Slide 38 - Poll

Maken vragen 1.2
Samen: vragen 1,2,3,4
Zelfstandig werken: vragen 5 t/m 19

Slide 39 - Slide