What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lees mee Les 9
Lees mee Les 9
Verre reizen
1 / 89
next
Slide 1:
Slide
Alfabetisering NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
89 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lees mee Les 9
Verre reizen
Slide 1 - Slide
www.google.com
Slide 2 - Link
www.google.com
Slide 3 - Link
Slide 4 - Slide
Opdracht 1
Woorden die te maken hebben met reizen
Slide 5 - Slide
Hoe reis je?
A
boot
B
vliegtuig
C
trein
D
tent
Slide 6 - Quiz
Waar slaap je?
A
Zomerhuisje
B
Hotel
C
Rugzak
D
Caravan
Slide 7 - Quiz
Wat neem je mee?
A
Vliegtuig
B
Toiletartikelen
C
Pinpas
D
Paspoort
Slide 8 - Quiz
Waar zitten je spullen?
A
Reistas
B
Koffer
C
Toilettas
D
Trein
Slide 9 - Quiz
Opdracht 1B
Woorden die te maken hebben met reizen
Slide 10 - Slide
Dingen die je meeneemt op reis
Slide 11 - Mind map
In welke landen ben je weleens geweest?
Slide 12 - Mind map
Opdracht 2
De structuur van de tekst
Bekijk de tekst 9A: 'Beelden op Paaseiland'
Lees de tekst nog niet. Beantwoord de vragen. Schrijf de antwoorden op.
Slide 13 - Slide
Waar of niet waar? De tekst heeft 5 kopjes.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Waar of niet waar? Het tweede kopje staat op regel 5.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Waar of niet waar? De eerste alinea is dikgedrukt.
A
Waar
B
Niet waafr
Slide 16 - Quiz
Onder een kopje staan soms niet één, maar twee alinea's. De tweede alinea 'dank aan de goden' begint op regel 17
Slide 17 - Slide
Op welke regel begint de tweede alinea onder het kopje 'Ontbossing'?
A
24
B
26
C
27
D
99
Slide 18 - Quiz
Hoeveel regels heeft de tekst?
A
30
B
31
C
33
D
34
Slide 19 - Quiz
Opdracht 3
Nadenken over het onderwerp van de tekst
Slide 20 - Slide
Bekijk de afbeeldingen boven de tekst. Lees de titels en de kopjes. Beantwoord de vragen.
Slide 21 - Slide
Op de afbeelding zie je beelden van Paaseiland. Heb je die weleens eerder gezien?
A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet
D
Misschien
Slide 22 - Quiz
Wat denk je? Zijn deze beelden oud of zijn deze beelden van onze tijd? Waarom denk je dat?
A
oud
B
van onze tijd
Slide 23 - Quiz
Staan er in jouw stad of dorp beelden? Wat voor beelden?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Waarom maken mensen beelden? Omdat ....
Slide 25 - Open question
Opdracht 4
De tekst lezen zonder woordenboek
Slide 26 - Slide
Lees tekst 9A. Je hoeft niet elk woord te begrijpen. Gebruik geen woordenboek.
Slide 27 - Slide
1. In de eerste inleiding staan 3 vragen. Schrijf de eerste vraag over.
Slide 28 - Open question
2. Onder welk kopje staat het antwoord op deze vraag, denk je?
A
Eerste bewoners
B
Dank aan de goden
C
Ontbossing
D
Contact met de Europeanen
Slide 29 - Quiz
3a. Lees regel 5 t/m 10. Hoe noemen de bewoners Paaseiland?
A
Rapa Nui
B
Chili
C
Polynesië
Slide 30 - Quiz
3b. Lees regel 5 t/m 10. Bij welk land hoort Paaseiland officieel?
A
Rapa Nui
B
Chili
C
Polynesië
Slide 31 - Quiz
3c. Lees regel 5 t/m 10. Waar kwamen de eerste inwoners vandaan?
A
Rapa Nui
B
Chili
C
Polynesië
Slide 32 - Quiz
4. Lees regel 5 en 33-34. In welke volgorde staan de gebeurtenissen van de tekst?
A
Van nu naar vroeger
B
Van vroeger naar nu
Slide 33 - Quiz
5. Lees de tekst onder het kopje 'contact met de Europeanen'. Waarom heet het eiland Paaseiland?
A
Het eiland heeft de vorm van een Paasei
B
Op Paaszondag bezocht de eerste Europeaan het eiland
C
Op Paaszonder werd het eiland erkend door UNESCO
Slide 34 - Quiz
6. Zijn de beelden op Paaseiland bijzonder? Waarom denk je dat?
Slide 35 - Open question
Opdracht 5A
Oefenen met woorden
Let op! Alleen de woorden die je weet.
Slide 36 - Slide
Quizlet: we nemen de woorden samen door
https://quizlet.com/nl/858590883/lees-mee-les-9-verre-reizen-flash-cards/
https://quizlet.com/nl/925445086/lees-mee-les-9-verre-reizen-flash-cards/?i=2xb1kx&x=1qqt
(zonder plaatjes!)
Slide 37 - Slide
Opdracht 5B
Werkwoorden
In de tekst staan veel werkwoorden in de verleden tijd. Van welke werkwoorden komen ze?
Slide 38 - Slide
Maakten
Slide 39 - Open question
Vernielden
Slide 40 - Open question
Kwamen
Slide 41 - Open question
Zorgde
Slide 42 - Open question
Wilde
Slide 43 - Open question
Waren
Slide 44 - Open question
Werd
Slide 45 - Open question
Bleef
Verdwenen
Begonnen
Verloren
Was
Bezocht
Kreeg
Blijven
Verdwijnen
Beginnen
Verliezen
Zijn
Krijgen
Bezoeken
Slide 46 - Drag question
Opdracht 5C
Homoniemen
Voorbeeld:
Arm = lichaamsdeel
Arm = niet veel geld hebben
Slide 47 - Slide
1. In welke zin heeft 'vast' dezelfde betekenis?
A
De buren komen vast nog wel eens bij jou op bezoek.
B
Volgens de timmerman zitten de schroeven goed vast aan de muur.
Slide 48 - Quiz
2. In welke zin heeft 'waar' dezelfde betekenis?
A
Waar zijn mijn schoenen gebleven?
B
Wat Ricardo zegt is waar.
Slide 49 - Quiz
3. In welke zin heeft 'fijne' dezelfde betekenis?
A
Deze ring is gemaakt van allemaal fijne gouddraadjes.
B
Wij wensen jullie allemaal een heel fijne vakantie.
Slide 50 - Quiz
4. In welke zin heeft 'voorstellen' dezelfde betekenis?
A
In het toneelstuk moeten Kim en Mimoen twee pubers voorstellen.
B
De docent wil morgen de nieuwe leerlingen voorstellen aan de klas.
Slide 51 - Quiz
Mijn nieuwe woorden uit de tekst
Slide 52 - Mind map
Kies een nieuw woord en maak een zin.
Slide 53 - Open question
Opdracht 6
Oefenen met verwijswoorden
Slide 54 - Slide
1. Wat is het vraagwoord?
A
Wie of wat?
B
Welk?
C
Van wie?
D
Wie?
Slide 55 - Quiz
2. Wat is het vraagwoord?
A
Wie of wat?
B
Welk?
C
Van wie?
D
Wie?
Slide 56 - Quiz
3. Wat is het vraagwoord?
A
Wie?
B
Welk?
C
Van wie?
D
Wie of wat?
Slide 57 - Quiz
4. Wat is het vraagwoord?
A
Wie?
B
Welk?
C
Van wie?
D
Wie of wat?
Slide 58 - Quiz
5. Wat is het vraagwoord?
A
Wie?
B
Welk?
C
Van wie?
D
Wie of wat?
Slide 59 - Quiz
Opdracht 7
De tekst beter begrijpen
Lees tekst 9a nog eens, nu heel precies!
timer
5:00
Slide 60 - Slide
a. Lees regel 5 t/m 10. Sinds wanneer wonen er mensen op dit afgelegen eiland?
A
voor Christus
B
2024
C
dertiende eeuw
D
achttiende eeuw
Slide 61 - Quiz
b. In welke regel staat dat?
A
5
B
6/7
C
8
D
9
Slide 62 - Quiz
c. Lees regel 17 t/m 18. Waarom maakten ze die beelden?
A
gewoon
B
om hun vrienden te bedanken
C
om de goden voor hun fijne leven te bedanken
D
speciaal voor onze klas
Slide 63 - Quiz
d. Welk woord hielp je bij het zoeken?
A
waarom
B
daarom
C
dus
D
want
Slide 64 - Quiz
e. Lees regel 26 t/m 27. Waarom vernielden ze die beelden later weer?
A
Ze verloren het geloof in de goden en hun voorvaderen.
B
Ze waren boos.
C
Ze hadden een speciale ceremonie.
Slide 65 - Quiz
1.
2.
3.
4.
Vanuit Polynesië komen de eerste bewoners op Paaseiland wonen.
De vele vogels in het woud en de vis in de zee leverden voedsel op.
De mensen willen de goden voor hun fijne leven bedanken.
Als dank maakten de mensen de beelden of Moai.
Slide 66 - Drag question
1.
2.
3.
4.
Grotere delen van het woud werden gekapt.
Bomen, vogels en grondstoffen verdwenen.
Veel Moai-beelden werden kapotgemaakt.
De bevolking bleef maar groeien.
Slide 67 - Drag question
1.
2.
3.
Een ontdekkingsreiziger bezocht Paaseiland.
Bewoners leven van toerisme en handel.
Aan het einde van de 18e eeuw waren er nog maar een paar Rapa Nui over.
Slide 68 - Drag question
Opdracht 8
Lijst
Lijst = een opsomming van dingen
Alles wat je meeneemt op vakantie staat op de lijst (bagagelijst!)
Slide 69 - Slide
Wat is dit?
A
Tandpasta
B
Bestek
C
Zonnebril
D
Zwembroek
Slide 70 - Quiz
Wat is dit?
A
Tandpasta
B
Bestek
C
Zonnebril
D
Zwembroek
Slide 71 - Quiz
Wat is dit?
A
Tandpasta
B
Bestek
C
Zonnebril
D
Zwembroek
Slide 72 - Quiz
Wat is dit?
A
Tandpasta
B
Bestek
C
Zonnebril
D
Zwembroek
Slide 73 - Quiz
Wat is dit?
A
Kompas
B
Aansteker
C
Zaklamp
D
Toilettas
Slide 74 - Quiz
Wat is dit?
A
Kompas
B
Aansteker
C
Zaklamp
D
Toilettas
Slide 75 - Quiz
Wat is dit?
A
Kompas
B
Aansteker
C
Zaklamp
D
Toilettas
Slide 76 - Quiz
Wat is dit?
A
Kompas
B
Aansteker
C
Zaklamp
D
Toilettas
Slide 77 - Quiz
Wat is dit?
A
EHBO-doos
B
Ondergoed
C
Landkaart
D
Slaapmatje
Slide 78 - Quiz
Wat is dit?
A
EHBO-doos
B
Ondergoed
C
Landkaart
D
Slaapmatje
Slide 79 - Quiz
Wat is dit?
A
EHBO-doos
B
Ondergoed
C
Landkaart
D
Slaapmatje
Slide 80 - Quiz
Wat is dit?
A
EHBO-doos
B
Ondergoed
C
Landkaart
D
Slaapmatje
Slide 81 - Quiz
Opdracht 9
Uitnodiging
=
Een verzoek om iets bij te wonen
Tekst 9c is een uitnodiging voor een 'verre reizen event'.
Slide 82 - Slide
Slide 83 - Slide
Waarom staat er op de uitnodiging een vliegtuig?
A
De organisatie organiseert alleen vliegreizen.
B
Voor verre reizen heb je meestal alleen een vliegtuig nodig.
Slide 84 - Quiz
Op hoeveel dagen kun je het event bezoeken?
A
1 dag
B
2 dagen
C
3 dagen
D
geen
Slide 85 - Quiz
Je wilt 's avonds naar het event. Kan dat?
A
Ja
B
Nee
Slide 86 - Quiz
Waar wordt het event gehouden?
A
Den Haag
B
Amsterdam
C
Utrecht
D
Rotterdam
Slide 87 - Quiz
Wat betekent een 'droomreis op maat'?
A
een droomreis die niet te lang en niet te kort duurt
B
een droomreis die precies past bij wat jij wilt
Slide 88 - Quiz
Opdracht 10
Bedenk je eigen droomreis
Slide 89 - Slide
More lessons like this
Nieuwsbegrip Brand op Paaseiland
October 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
GMHC Nieuwsbegrip week 41 Paaseiland
October 2022
- Lesson with
17 slides
NT2
Speciaal Onderwijs
Leerroute 1
Paaseiland
March 2025
- Lesson with
15 slides
Nieuwsbegrip B
Basisschool
Groep 6
Paaseiland
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nieuwsbegrip B
Basisschool
Groep 6
Week 41: paaseiland
October 2022
- Lesson with
15 slides
Nieuwsbegrip
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Jezelf beschrijven in een klasboek
November 2022
- Lesson with
20 slides
LessonUp
Secundair onderwijs
Nieuwsbegrip 2AC
December 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1,2
Jezelf beschrijven in een klasboek
November 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs