examentraining H5

• Other languages
• Secondary Education

examentraining H5

Meenemen:

twee pennen, zwart of blauw

markeerstift

woordenboek DU-NE

woordenboek Nederlands

iets te drinken en/of eten

tijd

je hebt 2,5 uur (extra tijd 3 uur)

houd de tijd wel in de gaten, maar eigenlijk zou je genoeg moeten hebben. Oefen ook met de tijd!

antwoorden

antwoorden eerst in het boekje met vragen markeren. Later in het antwoordenblad. Dit kan eventueel ook na elke tekst. 

Vergeet ze niet over te nemen aan het einde!

Weet je een antwoord niet? Niet bewaren tot je alles af hebt. Aan het einde van de TEKST invullen.

markeren

Markeer tekstgedeeltes waar je vragen over krijgt of waar de antwoorden in voorkomen. 

woordenboek

Alleen woorden opzoeken die je ECHT nodig hebt! 

Leer de woordenlijst met veel voorkomende woorden!

Achterin het lesboek.

Tekst 1 HAUT-Kunst

1 Welche Aussage trifft auf Sinan Biyik zu? (Zeile 1-15)

A Bei ihm kann man sich tätowieren und die Haare schneiden lassen.

B Er hat ein Tattoo, das eine symbolische Bedeutung für ihn hat.

C Er war unzufrieden mit dem ersten Tattoo, das er sich hat stechen

lassen.

D Seiner Meinung nach sollten Jugendliche sich keine Tattoos machen

lassen

Tekst 1 HAUT-Kunst

1 Welche Aussage trifft auf Sinan Biyik zu? (Zeile 1-15)

A Bei ihm kann man sich tätowieren und die Haare schneiden lassen.

B Er hat ein Tattoo, das eine symbolische Bedeutung für ihn hat.

C Er war unzufrieden mit dem ersten Tattoo, das er sich hat stechen

lassen.

D Seiner Meinung nach sollten Jugendliche sich keine Tattoos machen

lassen

Tekst 1 HAUT-Kunst

2 Citeer de woordgroep uit alinea 1 die overeenkomt met “quer durch die

Gesellschaft”. (regel 8) 

Wat is citeren?

Tekst 1 HAUT-Kunst

2 Citeer de woordgroep uit alinea 1 die overeenkomt met “quer durch die

Gesellschaft”. (regel 8) 

Wat is citeren? 

LETTERLIJK overnemen, niet vertalen!

Tekst 1 HAUT-Kunst

2 Citeer de woordgroep uit alinea 1 die overeenkomt met “quer durch die

Gesellschaft”. (regel 8) 

Wat betekent Quer durch die Gesellschaft?

Tekst 1 HAUT-Kunst

2 Citeer de woordgroep uit alinea 1 die overeenkomt met “quer durch die

Gesellschaft”. (regel 8) 

Wat betekent Quer durch die Gesellschaft?

Dwars door de maatschappij. Quer is hier niet letterlijk, maar staat voor doorsnede. Dus een doorsnede van de maatschappij/mensen.

Tekst 1 HAUT-Kunst

2 Citeer de woordgroep uit alinea 1 die overeenkomt met “quer durch die

Gesellschaft”. (regel 8) 

Wat betekent Quer durch die Gesellschaft?

Dwars door de maatschappij. Quer is hier niet letterlijk, maar staat voor doorsnede. Dus een doorsnede van de maatschappij/mensen.

Tekst 1 HAUT-Kunst

2 Citeer de woordgroep uit alinea 1 die overeenkomt met “quer durch die

Gesellschaft”. (regel 8) 

Wat betekent Quer durch die Gesellschaft?

Dwars door de maatschappij. Quer is hier niet letterlijk, maar staat voor doorsnede. Dus een doorsnede van de maatschappij/mensen.

(die) unterschiedlichsten Menschen

Tekst 1 HAUT-Kunst

3 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

A Die Empfindlichkeit von Tattoos ist geringer als die von vielen anderen

Wunden.

B Die Schutzfolie auf einem neuen Tattoo soll sich von alleine lösen.

C Eventuelle Krusten auf frischen Tattoos soll man in Ruhe lassen.

D Tattoos werden am besten nur mit Tattoo Cremes gepflegt. 

Tekst 1 HAUT-Kunst

3 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

A Die Empfindlichkeit von Tattoos ist geringer als die von vielen anderen

Wunden.

B Die Schutzfolie auf einem neuen Tattoo soll sich von alleine lösen.

C Eventuelle Krusten auf frischen Tattoos soll man in Ruhe lassen.

D Tattoos werden am besten nur mit Tattoo Cremes gepflegt. 

Tekst 1 HAUT-Kunst

Alinea 3 bestaat vooral uit tips. Eerder in de tekst wordt ook al een tip

gegeven.

4 Welke tip wordt eerder in de tekst gegeven? 

De vraag is in het Nederlands. Geef antwoord in het Nederlands. Doe je dit niet, heb je 0 punten!

Tekst 1 HAUT-Kunst

Alinea 3 bestaat vooral uit tips. Eerder in de tekst wordt ook al een tip

gegeven.

4 Welke tip wordt eerder in de tekst gegeven? 

Lees de vraag goed. Het gaat niet om de herhaling van een tip, maar om een andere tip. 

Tekst 1 HAUT-Kunst

Alinea 3 bestaat vooral uit tips. Eerder in de tekst wordt ook al een tip

gegeven.

4 Welke tip wordt eerder in de tekst gegeven? 

Tattoos an Händen oder Hals sollte

man vorher beim Arbeitgeber abklären, damit es nachher keine böse

Überraschung gibt bijzaak!

Tekst 1 HAUT-Kunst

Alinea 3 bestaat vooral uit tips. Eerder in de tekst wordt ook al een tip

gegeven.

4 Welke tip wordt eerder in de tekst gegeven? 

De kern van een goed antwoord is:

Overleg met je werkgever als je op handen of hals een tatoeage wilt.

Opmerking

Acceptabel: bespreek het met je werkgever als je een tatoeage op een

zichtbare plek wilt. 

Tekst 2 Nesthocker

Was ist ein Nesthocker?

Je zou dat op kunnen zoeken, maar misschien kom je er ook achter als je de tekst leest.

Nesthocker = iemand die vrij laat het huis uit gaat. 

Tekst 2 Nesthocker

5 Welcher Begriff passt am besten zum 1. Absatz?

A Begeisterung

B Harmonie

C Kontrollsucht

D Zweifel 

Zoek bij alle antwoorden de betekenis op! Ook als je denkt dat je het juiste antwoord weet. Dit kan je namelijk pas weten als je de andere antwoorden kunt uitsluiten!

Tekst 2 Nesthocker

5 Welcher Begriff passt am besten zum 1. Absatz?

A Begeisterung - enthousiasme

B Harmonie - harmonie

C Kontrollsucht - controle (dwangmatig)

D Zweifel - twijfel

Wat denk jij? Lees de eerste alinea eens door. 

Tekst 2 Nesthocker

5 Welcher Begriff passt am besten zum 1. Absatz?

A Begeisterung - enthousiasme

B Harmonie - harmonie

C Kontrollsucht - controledwang

D Zweifel - twijfel

C en D zijn negatief. Dat is alinea 1 niet

Tekst 2 Nesthocker

5 Welcher Begriff passt am besten zum 1. Absatz?

A Begeisterung - enthousiasme

B Harmonie - harmonie

A en B lijken een beetje op elkaar. Toch is er maar een goed. Bij harmonie leven mensen vredig samen en ze helpen elkaar. Dat zie je ook in alinea 1. Als er bijvoeglijk naamwoorden toegevoegd zouden zijn die laten zien hoe leuk Greta het vindt, dan zou A goed zijn. Denk aan: super, toll, fabelhaft...

Tekst 2 Nesthocker

5 Welcher Begriff passt am besten zum 1. Absatz?

A Begeisterung - enthousiasme

B Harmonie - harmonie

Tekst 2 Nesthocker

6 Natürlich gibt es auch mal Streit.“ (Zeile 10)

Wird im 2. Absatz klar, worüber gestritten wird?

Deze meerkeuzemogelijkheden zouden je op een verkeerd spoor kunnen zetten. Lees de alinea eerst gewoon door en formuleer je eigen antwoord. 

In deze alinea wordt uitgelegd dat ze tijdens haar schooltijd nog niet gepland had om thuis te blijven wonen, maar thuis bleef omdat ze zich wilde oriënteren. Ook legt ze uit dat haar vriendinnen wel het huis uit zijn gegaan om te studeren of om naar het buitenland te gaan.

Tekst 2 Nesthocker

6 Natürlich gibt es auch mal Streit.“ (Zeile 10)

Wird im 2. Absatz klar, worüber gestritten wird?

Natürlich gibt es auch mal Streit.“ (Zeile 10)

1p 6 Wird im 2. Absatz klar, worüber gestritten wird?

A Ja, es geht darum, dass Greta im Gegensatz zu ihren Freunden nicht

ausziehen darf.

B Ja, es geht darum, dass Greta immer noch nicht selbstständig wohnt.

C Ja, es geht darum, dass Greta noch auf Kosten ihrer Eltern lebt.

D Nein, das kann man diesem Textteil nicht entnehmen. 

Tekst 2 Nesthocker

7 Om welke twee redenen is Greta volgens alinea 2 na haar examen bij

haar ouders blijven wonen? 

Antwoord in het Nederlands!

Da ich mich aber erst mal orientieren wollte und schlecht oder gar nicht bezahlte Praktika machte,blieb ich zu Hause wohnen. 

Da betekent omdat. Geeft dus een verklaring. 

Tekst 2 Nesthocker

7 Om welke twee redenen is Greta volgens alinea 2 na haar examen bij

haar ouders blijven wonen? 

Antwoord in het Nederlands!

Een volledig correct antwoord bestaat uit de volgende twee elementen:

• Ze wilde zich (eerst op studie/woonplaats) oriënteren. / Ze wist nog

niet (goed) wat ze wilde gaan doen. 1

• Ze verdiende te weinig / niets. 1

Tekst 2 Nesthocker

8 Warum bezahlen Gretas Eltern keine Wohnung für ihre Tochter?

(Absatz 3)

A Sie finden, dass Greta dafür die Unterstützung vom Staat verwenden

soll.

B Sie haben ihr Geld schon für einen anderen Zweck ausgegeben.

C Sie haben ihr Haus extra umgebaut, damit die Kinder zu Hause

wohnen können.

D Sie sind der Meinung, dass Greta sich mit einer Arbeit selbst

finanzieren soll. 

Tekst 2 Nesthocker

8 Warum bezahlen Gretas Eltern keine Wohnung für ihre Tochter?

(Absatz 3)

A Sie finden, dass Greta dafür die Unterstützung vom Staat verwenden

soll.

B Sie haben ihr Geld schon für einen anderen Zweck ausgegeben.

C Sie haben ihr Haus extra umgebaut, damit die Kinder zu Hause

wohnen können.

D Sie sind der Meinung, dass Greta sich mit einer Arbeit selbst

finanzieren soll. 

Tekst 2 Nesthocker

9 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A begeisterte - enthousiaste

B eifersüchtige - jaloerse

C erleichterte - opgeluchte

D nachdenkliche - peinzende/nadenkende/sceptische 

Zoek bij alle antwoorden de betekenis op! Ook als je denkt dat je het juiste antwoord weet. Dit kan je namelijk pas weten als je de andere antwoorden kunt uitsluiten!

Tekst 2 Nesthocker

9 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A begeisterte - enthousiaste

B eifersüchtige - jaloerse

C erleichterte - opgeluchte

D nachdenkliche - peinzende/nadenkende/sceptische

Lees nu de hele alinea. Je hebt namelijk overzicht nodig om het juiste woord in te vullen. 

Het woord dagegen is hier belangrijk. Ken je de betekenis?

Tekst 2 Nesthocker

9 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A begeisterte - enthousiaste

B eifersüchtige - jaloerse

C erleichterte - opgeluchte

D nachdenkliche - peinzende/nadenkende/sceptische 

Lees nu de hele alinea. Je hebt namelijk overzicht nodig om het juiste woord in te vullen. 

Het woord dagegen is hier belangrijk. Ken je de betekenis? daarentegen  

Het is een tegenstelling. Daarvoor wordt uitgelegd hoe mensen reageren die haar kennen en ook het huis kennen. Positief. Als ze nieuwe mensen leert kennen zijn ze in eerste instantie:

Tekst 2 Nesthocker

9 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A begeisterte - enthousiaste

B eifersüchtige - jaloerse

C erleichterte - opgeluchte

D nachdenkliche - peinzende/nadenkende/sceptische

Tekst 2 Nesthocker

10 Welche Aussage stimmt mit dem 5. Absatz überein?

Als er maar drie antwoordmogelijkheden zijn, is de vraag vaak een beetje moeilijker. 

Het beste is het de alinea te lezen en je eigen antwoord te formuleren. Vergelijk jouw antwoord dan met de antwoorden waaruit je kunt kiezen. Welke lijkt het meest?

Tekst 2 Nesthocker

10 Welche Aussage stimmt mit dem 5. Absatz überein?

A Es fehlt Greta an genügend Zeit für ihre Hobbys.

B Greta macht aus ihren zeitraubenden Reisen zur Uni das Beste.

C Greta möchte öfter spontan bei Freunden vorbeischauen. 

Nu moet je nog wel de antwoordmogelijkheden goed begrijpen. Weet je echt wat er staat? Zo niet, dan moet je dat nog opzoeken!

Tekst 2 Nesthocker

10 Welche Aussage stimmt mit dem 5. Absatz überein?

A Es fehlt Greta an genügend Zeit für ihre Hobbys.

B Greta macht aus ihren zeitraubenden Reisen zur Uni das Beste.

C Greta möchte öfter spontan bei Freunden vorbeischauen. 

Tekst 3 - Immer im Kreis

11 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

1 Omstanders hebben een rijdende auto tot stilstand gebracht. 

Tekst 3 - Immer im Kreis

11 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

2 Het incident met een hond gebeurde in een doodlopende straat.

Tekst 3 - Immer im Kreis

11 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

1 Omstanders hebben een rijdende auto tot stilstand gebracht. niet

2 Het incident met een hond gebeurde in een doodlopende straat. wel

Noteer achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’. 

NIET JUIST ONJUIST JA NEE RICHTIG FALSCH GOED FOUT ETC

Tekst 3 - Immer im Kreis

12 Welches Wort stellt in diesem Text ein Teil des Autos dar?

A Ventil (Zeile 9)                                           ventiel

B Automatikschaltung (Zeile 9)            automatische versnellingspook

C Bremse (Zeile 10)                                     rem

Lees de hele zin. Dan merk je dat het hier niet om letterlijke betekenis van deze woorden gaat. Ken je ze niet? Zoek ze dan wel op in het woordenboek!

Tekst 3 - Immer im Kreis

oder fährt mal eben im Kreis“ (Zeile 16)

13 Womit endet der Text?

A mit einem großen Kompliment

B mit einer ernsthaften Warnung

C mit einer witzigen Bemerkung 

Het is niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden zonder de hele alinea te lezen. Lees dus nog even goed wat er staat. 

Tekst 3 - Immer im Kreis

oder fährt mal eben im Kreis“ (Zeile 16)

13 Womit endet der Text?

A mit einem großen Kompliment

B mit einer ernsthaften Warnung

C mit einer witzigen Bemerkung 

Je hoeft het trouwens niet zelf grappig te vinden. Het is wel grappig bedoeld. 

Tekst 4 - Training an der Kreuzung

Lees eerst de hele tekst! Ook al gaat de eerste vraag over alinea 2.

Tekst 4 - Training an der Kreuzung

14 Wovon handelt der 2. Absatz?

A vom Aufbau eines Unterrichtsmoduls in der Verkehrsregelung

B von den Anforderungen, die an Ausbilder bei der Polizei gestellt

werden

C von den Aufgaben im Außendienst der Verkehrsüberwachung

Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het niet alleen belangrijk dat je de tekst/alinea begrijpt. Je moet ook de verschillende antwoordmogelijkheden begrijpen. 

Tekst 4 - Training an der Kreuzung

14 Wovon handelt der 2. Absatz?

A vom Aufbau eines Unterrichtsmoduls in der Verkehrsregelung

B von den Anforderungen, die an Ausbilder bei der Polizei gestellt

werden

C von den Aufgaben im Außendienst der Verkehrsüberwachung

Tekst 4 - Training an der Kreuzung

gezielte Bereiche […], wo es genügend Verkehr gibt“ (Zeile 14-15)

15 Wie wird dies begründet? De vraagwoorden ken je al, toch? En wat betekent begründet?

Die Auszubildenden

A können sich so besser auf den Verkehr konzentrieren.

B werden den Verkehr so leichter steuern können.

C werden so mit komplizierten Verkehrssituationen konfrontiert. 

Lees nu ook weer goed wat er om deze zin heen staat. Ken je de signaalwoorden? Je... desto...

Tekst 4 - Training an der Kreuzung

gezielte Bereiche […], wo es genügend Verkehr gibt“ (Zeile 14-15)

15 Wie wird dies begründet? De vraagwoorden ken je al, toch? En wat betekent begründet?

Die Auszubildenden

A können sich so besser auf den Verkehr konzentrieren.

B werden den Verkehr so leichter steuern können.

C werden so mit komplizierten Verkehrssituationen konfrontiert. 

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

Deze tekst is een fragment uit een boek. Literatuur is ook 'tussen de regels lezen'. Houd daar rekening mee!

Lees ook nu eerst de tekst.

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

1 Darius denkt dat feestvierders hem met vuurwerk proberen te raken. Nee, dat staat er niet. 

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

2 Darius en Evelyn hebben de laatste jaren intensief contact met elkaar

gehad. 

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

3 Darius had het vuurwerk graag willen filmen.

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

4 Tina brengt een toost uit op het nieuwe jaar.

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

.

5 Toen Evelyn jonger was, is ze een keer met moeite overgegaan naar

de volgende klas.

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

6 Evelyn en Darius hebben hun vroegere vriendschap met ruzie

beëindigd.

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

de tekst.

7 (Aan het eind van het fragment:) Darius doet net alsof Evelyns

aanwezigheid op straat hem verrast.

Tekst 5 - Der Drohnenpilot

16 

maximumscore 4

1 niet

2 niet

3 niet

4 wel

5 wel

6 niet

7 wel

indien zeven correct 4

indien zes correct 3

indien vijf correct 2

indien vier correct 1

indien minder dan vier correct 0

Ook scorepunt(en) toekennen als de juiste waardering op een andere

manier aan de bewering is gegeven.

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

Het idee van het aanbieden van gegrilde kip en patat aan gevangenen

heeft tot kritiek geleid.

17 Citeer de eerste twee woorden van de zin uit alinea 1 waarin deze kritiek

wordt verduidelijkt.

Citeren: letterlijk opschrijven. Let op hoofdletters etc. 

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

Het idee van het aanbieden van gegrilde kip en patat aan gevangenen

heeft tot kritiek geleid.

17 Citeer de eerste twee woorden van de zin uit alinea 1 waarin deze kritiek

wordt verduidelijkt.

Ja, das

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

In Wirklichkeit … Pommes Frites“ (Zeile 10-11)

1p 18 Welchen Grund nennt Andreas Schüller dafür?

A Allen Gefangenen knusprige Pommes zu servieren, ist kaum möglich.

B Er will, dass die Gefangenen gesundes Essen bekommen.

C Es ist viel zu teuer, in einem Gefängnis Pommes zuzubereiten.

D Pommes sollten eine Ausnahme bleiben. 

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

In Wirklichkeit … Pommes Frites“ (Zeile 10-11)

1p 18 Welchen Grund nennt Andreas Schüller dafür?

A Allen Gefangenen knusprige Pommes zu servieren, ist kaum möglich.

B Er will, dass die Gefangenen gesundes Essen bekommen.

C Es ist viel zu teuer, in einem Gefängnis Pommes zuzubereiten.

D Pommes sollten eine Ausnahme bleiben. 

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

Die Antworten auf die Interviewfragen 2 und 3 fangen beide entweder mit

‚Ja‘ oder ‚Nein‘ an.

19 Was ist richtig?

A Absatz 2 ‚Ja’ und Absatz 3 ‚Ja‘

B Absatz 2 ‚Ja‘ und Absatz 3 ‚Nein‘

C Absatz 2 ‚Nein‘ und Absatz 3 ‚Ja ‘

D Absatz 2 ‚Nein‘ und Absatz 3 ‚Nein‘ 

Let op! Alinea 3 vraagt door op alinea 2

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

20 Wie verhält sich „Sie können … abgeschlossen werden.“ (Zeile 32-33) zu

den vorangehenden Worten „Zum Glück … gut aufgestellt:“ (Zeile 31-32)?

Dieser Satz bildet dazu

A ein Beispiel. voorbeeld

B einen Gegensatz. tegenstelling

C eine Relativierung. nuancering

D eine Schlussfolgerung. conclusie

Lees de hele alinea, ook de vraag die gesteld wordt. Dat maakt het beantwoorden veel makkelijker. 

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

20 Wie verhält sich „Sie können … abgeschlossen werden.“ (Zeile 32-33) zu

den vorangehenden Worten „Zum Glück … gut aufgestellt:“ (Zeile 31-32)?

Dieser Satz bildet dazu

A ein Beispiel. voorbeeld

B einen Gegensatz. tegenstelling

C eine Relativierung. nuancering

D eine Schlussfolgerung. conclusie

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

21 Was passt in die Lücke in Absatz 5?

A diszipliniertesten meest gedisciplineerde

B kriminellsten meest criminele

C pflichtbewusstesten het meeste plichtsbesef (hebbende)

D unterschiedlichsten meest verschillende

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

21 Was passt in die Lücke in Absatz 5?

A diszipliniertesten meest gedisciplineerde

B kriminellsten meest criminele

C pflichtbewusstesten het meeste plichtsbesef (hebbende)

D unterschiedlichsten meest verschillende

Lees ook de rest van de alinea. Dan weet je het antwoord al. 

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

21 Was passt in die Lücke in Absatz 5?

A diszipliniertesten meest gedisciplineerde

B kriminellsten meest criminele

C pflichtbewusstesten het meeste plichtsbesef (hebbende)

D unterschiedlichsten meest verschillende

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

„Aber es ist eben nur ein Teil.“ (Zeile 42)

22 Was drückt Andreas Schüller mit diesen Worten aus?

A Ablehnung afwijzing

B Enttäuschung teleurstelling

C Realitätssinn realiteitsgevoel

D Zweifel twijfel

Tekst 6 - EIN ANRUF BEI...

„Aber es ist eben nur ein Teil.“ (Zeile 42)

22 Was drückt Andreas Schüller mit diesen Worten aus?

A Ablehnung afwijzing

B Enttäuschung teleurstelling

C Realitätssinn realiteitsgevoel

D Zweifel twijfel

Tekst 7 - Schal einer Pendlerin...

23 Geef bij elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

alinea 2.

1 De diverse kleuren van de sjaal staan voor de duur van de

vertragingen.

Tekst 7 - Schal einer Pendlerin...

23 Geef bij elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

alinea 2.

2 Claudia Weber is vrijwilliger bij de “Bahnhofsmission” in München.

Noteer achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’. 

Tekst 7 - Schal einer Pendlerin...

24 Hat die Bahn dem Text nach auf Claudia Webers Aktion reagiert?

A Das kann man dem Text nicht entnehmen.

B Ja, die Bahn hat als Wiedergutmachung Geld für einen guten Zweck

gespendet. Zou onlogisch zijn...

C Ja, die Bahn hat die Politik für die Verspätungen zur Verantwortung

gezogen.

D Nein, zu Claudia Webers Bedauern hat die Bahn gar nicht reagiert. 

Tekst 7 - Schal einer Pendlerin...

25 Aus welchem Anlass hat Claudia Weber mit dem Stricken des Schals

angefangen?

A Sie wollte damit der Bahn für das ihr ausgezahlte Schmerzensgeld

danken. Dat is ironisch bedoeld

B Sie wollte damit ihren Ärger über die Unpünktlichkeit der Bahn zum

Ausdruck bringen.

C Sie wollte damit ihre Reisezeit mit der Bahn gefühlsmäßig verkürzen.

D Sie wollte durch den Verkauf die gute Arbeit der Bahnhofsmission

unterstützen. Dat kwam later

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

26 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

alinea 1.

1 De schrijver is blij dat er veel dingen veranderd zijn.

Hij schrijft dat er veel veranderd is, is daar best neutraal over, maar hij is blij dat vader hem nog overal naartoe rijdt. Het woord aber, geeft aan dat hij niet per se blij is over de andere veranderingen. 

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

26 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

alinea 1.

2 Als de schrijver zijn ouders wil bezoeken, komt zijn vader hem thuis

ophalen.

Er staat niet dat vader hem ook komt ophalen. Pas als hij op bezoek is, rijdt vader hem overal heen. 

Noteer achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’. 

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

Het begin en het einde van alinea 2 staan in de tekst. Onderstaande

zinnen vormen het middengedeelte van de alinea.

27 Wat is de juiste volgorde?

Noteer de letters a tot en met c in de juiste volgorde.

a Er gehört vielmehr zu den schönsten Liebesbeweisen in einer ElternKind-Beziehung. sluit aan op de eerste zin van A2

b Ich meine aber jene Eltern, die auch ihre längst volljährigen Kinder

noch fahren, obwohl diese genauso gut auch ein Taxi oder eine mobile

Freundin anrufen könnten. De schrijver legt nu uit wat er WEL bedoeld wordt met de dienst

c Und damit meine ich nicht die übereifrigen Helikopter-Mütter und

-Väter, die ihre Grundschulkinder direkt auf den Schulhof fahren – aus

Angst um ihre Zerbrechlichkeit. De schrijver zorgt ervoor dat de vorige zin niet verkeerd begrepen kan worden

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

28 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

A Als der Autor noch daheim wohnte, wanderte er gern mit seinem

Vater.

B Der Autor ist der Meinung, dass er seinen Vater öfter anrufen sollte.

C Unterwegs im Auto unterhalten der Autor und sein Vater sich über

alles Mögliche. 

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

28 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

A Als der Autor noch daheim wohnte, wanderte er gern mit seinem

Vater. klopt, maar dat is niet het belangrijkste van A3

B Der Autor ist der Meinung, dass er seinen Vater öfter anrufen sollte. Nee, hij zegt alleen dat hij niet vaak belt en wanneer hij wel belt, de gesprekken vooral praktisch/zakelijk zijn.

C Unterwegs im Auto unterhalten der Autor und sein Vater sich über

alles Mögliche. inderdaad

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

Der Autor hat in seinem Text das Verhältnis zwischen ihm und seinem

Vater beschrieben.

29 Welcher Begriff passt nicht zu ihrem heutigen Verhältnis?

A „Zuneigung“ (Zeile 29)  affectie

B „Notwendigkeit“ (Zeile 30) noodzakelijkheid

C „Gewissheit“ (Zeile 31) zekerheid 

D „Geborgenheit“ (Zeile 33) geborgenheid

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

30 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A mich auch dann noch abholt

B mich etwas mehr in Ruhe lassen wird

C mich noch immer empfangen will

D mir endlich sein Auto anvertraut 

Dit past natuurlijk allemaal in de tekst, kijk even naar de boodschap die de schrijver meegeeft. Hij vindt het fijn om met zijn vader in de auto te zitten. Ze hebben het over allerlei thema's 

Tekst 8 - De Fahrdienst der Eltern...

30 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A mich auch dann noch abholt

B mich etwas mehr in Ruhe lassen wird

C mich noch immer empfangen will

D mir endlich sein Auto anvertraut 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

31 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

alinea 1.

1 De mensen in de rij achter Muriel raken geïrriteerd.

 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

31 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze overeenkomt met

alinea 1.

2 Muriel krijgt steun van een andere klant.

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

32 Welche Aussage stimmt mit dem 2. Absatz überein?

A Der GfdS zufolge werden zurzeit bekannte Vornamen bevorzugt. 

B Die GfdS beurteilt Vornamen auf Anfrage.

C Die GfdS setzt sich für weniger geläufige Vornamen ein. 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

32 Welche Aussage stimmt mit dem 2. Absatz überein?

A Der GfdS zufolge werden zurzeit bekannte Vornamen bevorzugt.  juist niet

B Die GfdS beurteilt Vornamen auf Anfrage.

C Die GfdS setzt sich für weniger geläufige Vornamen ein.  nee, neutraal

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

In de regels 23-35 noemt Muriel enkele redenen waarom ze in haar jonge

jaren niet blij was met haar weinig voorkomende voornaam.

33 Schrijf er twee op. 

maximumscore 2

Een volledig correct antwoord bestaat uit twee van de volgende elementen:

 pesten/plagen/bespotten / Ze werd (door haar unieke naam

makkelijker) gepest.

 Spullen/cadeaus met haar naam (erop) waren er niet.

 Ze wil net als de anderen zijn / een normale naam. 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

34 Was sagt der 5. Absatz aus?

A Der Vorname der Autorin sorgt nicht mehr für Verwirrung.

B Die Autorin beurteilt ihren Vornamen jetzt anders als früher.

C Die Autorin hat inzwischen ihren Vornamen geändert.

D Neue Bekanntschaften der Autorin bewundern ihren originellen

Vornamen. 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

34 Was sagt der 5. Absatz aus?

A Der Vorname der Autorin sorgt nicht mehr für Verwirrung.

B Die Autorin beurteilt ihren Vornamen jetzt anders als früher.

C Die Autorin hat inzwischen ihren Vornamen geändert.

D Neue Bekanntschaften der Autorin bewundern ihren originellen

Vornamen. 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

Muriel begegnet auch während ihres Auslandssemesters niemand mit

demselben Namen.

35 Welche Erklärung dafür steht im 6. Absatz?

A An der Uni trifft sie vor allem internationale Studierende.

B Der Name kommt vor allem bei älteren Menschen vor.

C Sie wohnt nicht in dem Teil Frankreichs, wo dieser Name üblich ist. 

Tekst 9 - Ungewöhnliche Vornamen

Muriel begegnet auch während ihres Auslandssemesters niemand mit

demselben Namen.

35 Welche Erklärung dafür steht im 6. Absatz?

A An der Uni trifft sie vor allem internationale Studierende.

B Der Name kommt vor allem bei älteren Menschen vor.

C Sie wohnt nicht in dem Teil Frankreichs, wo dieser Name üblich ist. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

36 Was ist die Kernaussage des 1. Absatzes?

Die Jugendfeuerwehrleute

A brauchen für ihr Training viele Vorkenntnisse.

B müssen sich völlig auf ihren Partner verlassen können.

C trainieren jedes Mal mit demselben Partner. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

36 Was ist die Kernaussage des 1. Absatzes?

Die Jugendfeuerwehrleute

A brauchen für ihr Training viele Vorkenntnisse.

B müssen sich völlig auf ihren Partner verlassen können.

C trainieren jedes Mal mit demselben Partner. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

De jeugdbrandweerlieden mogen weleens mee wanneer de brandweer

moet uitrukken.

37 In welke zin van alinea 2 wordt uitgelegd waarom dit zinvol is?

Citeer de eerste twee woorden van de betreffende zin. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

38 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

A Die Jugendfeuerwehr befürchtet, dass ihre Mitglieder mit 18 Jahren

die Feuerwehr verlassen.

B Die Warteliste für die Jugendfeuerwehr schreckt Interessierte ab.

C Es gibt laut Thomas Gerhard genug Interesse für die

Jugendfeuerwehr.

D Momentan werden mehr Mädchen als Jungen Mitglied bei der

Jugendfeuerwehr. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

38 Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

A Die Jugendfeuerwehr befürchtet, dass ihre Mitglieder mit 18 Jahren

die Feuerwehr verlassen.

B Die Warteliste für die Jugendfeuerwehr schreckt Interessierte ab.

C Es gibt laut Thomas Gerhard genug Interesse für die

Jugendfeuerwehr.

D Momentan werden mehr Mädchen als Jungen Mitglied bei der

Jugendfeuerwehr. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

39 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A da bleibt ein intensives Konditionstraining notwendig

B da erwartet man auf jeden Fall Mut von den Mitgliedern

C da muss man jeden Tag intensiv zusammenarbeiten

D da wird für jeden eine passende Aufgabe gefunden

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

39 Welche Ergänzung passt in die Lücke in Absatz 4?

A da bleibt ein intensives Konditionstraining notwendig

B da erwartet man auf jeden Fall Mut von den Mitgliedern

C da muss man jeden Tag intensiv zusammenarbeiten

D da wird für jeden eine passende Aufgabe gefunden

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

De brandweer komt op verschillende manieren aan nieuwe leden.

40 Geef van elk van de volgende manieren aan of die in alinea 5 wordt

genoemd.

1 via advertenties

2 via gezinsleden

3 via open dagen

4 via vrienden

Noteer achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’. 

Tekst 10 - Feuerwehr Eslohe

De brandweer komt op verschillende manieren aan nieuwe leden.

40 Geef van elk van de volgende manieren aan of die in alinea 5 wordt

genoemd.

1 via advertenties niet

2 via gezinsleden wel

3 via open dagen niet

4 via vrienden wel

Noteer achter elk nummer ‘wel’ of ‘niet’.