B1: 4,2 - de koning en zijn leenmannen

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
-Lesdoelen
-De koning en zijn leenmannen
-Opdrachten
-Afsluiting  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
-Lesdoelen
-Herhaling
-De koning en zijn leenmannen
-Filmpje
-Opdrachten
-Afsluiting  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde en welke taak zijn ridders daarbij hadden.

  • Kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leg in je eigen woorden uit hoe het leenstelsel werkt.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Het Frankische Rijk (751-870)

  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.

  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  

  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer

Een buste van Karel de Grote. In een schatkamer in Wenen kan je zijn kroon nog bewonderen!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Karel de Grote veroverde grote gebieden in Europa. Hier zie je hoe groot het Frankische Rijk werd!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Rond 800 was het Frankische Rijk op zijn grootst. Naast dit rijk is er nog het grote Oost-Romeinse Rijk en ontstaan er nieuwe Moslimse Rijken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het leenstelsel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen. Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.

  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen.

  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer.

  • Deze manier van besturen noem je het leenstelsel.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen (snap je het nog?)!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leg in je eigen woorden uit hoe het leenstelsel werkt.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De valkenjacht was duur, het trainen van roofvogels was een echt beroep. 
Naast jagen hielden de ridders ervan om op toernooien te vechten (soms om de hand van een mooie jonkvrouw).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

3:11
3:30
8:11
8:38
8:56
10:22
11:08
12:42
Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?
A
Hij wil het geld terug wat hij aan de Saksen heeft gegeven.
B
Hij wil de Saksen bekeren tot het christendom
C
Hij wil zijn rijk uitbreiden
D
De Saksen bekeerden de Franken, dit wilde Karel niet.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waarom lijkt het Frankische leger onoverwinnelijk?
A
Ze hebben de hulp van God en goede paarden.
B
Ze hebben stijgbeugels en hakken de heilige eik van de Saksen om.
C
Ze hebben stijgbeugels en sterke zwaarden.
D
Ze hebben sterke zwaarden en Karel is een goede legerleider.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?
A
Saksen, Longobarden en de Moren
B
De Saksen, de Romeinen en de Moren
C
De Moren, de Franken en de Longobarden
D
De Saksen, de Grieken en de Romeinen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waarom heeft Karel de Grote leenmannen nodig?
A
Anders wordt hij afgezet als keizer.
B
Zijn rijk is te groot om alleen te besturen.
C
Hij is druk met oorlog voeren en kan niet besturen.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de taken van Karel zijn leenmannen?
A
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
B
Het stuk land besturen + Karel geld betalen + Karel helpen als hij oorlog voert
C
Het christendom verspreiden + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
D
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel zijn rijk uitbreiden

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?
A
Karel heeft de Moren verslagen
B
Karel heeft heel Europa veroverd
C
Karel wordt gekroond tot keizer
D
Karel is dan jarig

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Waarom liet Karel overal in zijn rijk Paltsen bouwen?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?
A
Recht & rijkdom
B
Onderwijs & rijkdom
C
Handel & recht
D
Onderwijs & handel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoefde een leenman NIET te doen voor zijn leenheer?
A
Een eed van trouw afleggen.
B
Vechten voor zijn leenheer.
C
Overleggen wat hij met het gebied ging doen
D
Belasting betalen.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen
B
Bescherming bij oorlog.
C
Privileges
D
Een ridder uitrusting

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort er niet bij?
A
Frankische Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Oost-Romeinse Rijk
D
Moslimse Rijken

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Controle
Paragraaf 4,1 - Monniken en kloosters
Opdrachten: 2, 3, 4, 6, 9 
WB blz. 82 t/m 85

Klaar?



timer
5:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
Paragraaf 4,2 - de koning en zijn leenmannen
Opdrachten: 3, 4, 6, 7, 8, 10
Blz. 71 t/m 73



Zet dit in je planning voor volgende week!
timer
10:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken
Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde en welke taak zijn ridders daarbij hadden.

  • Kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

  • Kun je beoordelen welke voor- en nadelen er aan het leenstelsel zaten.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Fijne dag!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions