Oefentoets K3, K4 en K5

Levend
Levenloos
Dood
Organisme heeft geen levenskenmerken meer
Organisme vertoond alle levenskenmerken
Iets wat nooit heeft geleefd
1 / 25
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Levend
Levenloos
Dood
Organisme heeft geen levenskenmerken meer
Organisme vertoond alle levenskenmerken
Iets wat nooit heeft geleefd

Slide 1 - Drag question

Bio leerdoel 25
Levend
Dood
levenloos
Heeft nooit levenskenmerken gehad
Heeft levenskenmerken
Heeft geen levenskenmerken meer

Slide 2 - Drag question

Alle organismen herken je aan de 6 levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Reageren
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 3 - Drag question

Abiotisch
Biotisch

Slide 4 - Drag question

Abiotisch
Biotisch
vogel

Slide 5 - Drag question

Biotische invloeden
Abiotische invloeden

Slide 6 - Drag question

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Praten
D
Uitscheiden

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 8 - Quiz

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme

Slide 9 - Quiz

Hypothese

Hij stelt een hypothese.
A
Iets wat aangetoond is
B
Iets wat nog bewezen moet worden
C
Iets wat niet bewezen kan worden
D
Iets wat iemand verzint

Slide 10 - Quiz

Wat is de taak van reducenten?

Slide 11 - Open question

Schimmels en bacteriën zijn reducenten. Wat is een reducent?

Slide 12 - Open question

Wat is moderne biotechnologie?
A
Betere eigenschappen krijgen door kruisen en selecteren
B
Betere eigenschappen krijgen door genetische modificatie

Slide 13 - Quiz

In de afbeelding zie je de cel van een schimmel.
Wat heeft deze cel NIET?
A
Celkern
B
Celwand
C
Vacuole
D
Bladgroenkorrels

Slide 14 - Quiz

Op welk plaatje zie je pekelen.
A
B

Slide 15 - Quiz

Pasteuriseren
A
Kort verhitten op 70 graden
B
Lange tijd verhitten op 120 graden
C
Bewaren bij een temperatuur van -10 graden
D
Bewaren zonder zuurstof

Slide 16 - Quiz

Welke cel heeft een celkern, celwand en bladgroenkorrels?
A
een dieren-cel
B
een schimmel-cel
C
een bacterie-cel
D
een planten-cel

Slide 17 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Schimmel cel
D
Bacterie cel

Slide 18 - Quiz


Wat is waar?
A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie cel Cel 2: Dierlijke cel
C
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmel cel Cel 2: Plantaardige cel

Slide 19 - Quiz

Wat voor type cel is hiernaast weergeven?
A
Dierlijke cel
B
Bacterie cel
C
Schimmel cel
D
Planten cel

Slide 20 - Quiz

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 21 - Drag question

In welk celonderdeel ligt het DNA bij een dier? In de ......

Slide 22 - Open question

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 23 - Drag question

Bacteriën en schimmels zijn...
A
altijd schadelijk
B
altijd nuttig
C
kunnen schadelijk of nuttig zijn

Slide 24 - Quiz

In welk onderdeel van de bacterie ligt het DNA? In het....

Slide 25 - Open question