APF Huidaandoeningen Micro Organismen

Micro Oranganismen
1 / 50
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Introduction

Les 1 uit de module dieptereiniging

Items in this lesson

Micro Oranganismen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Pathologie

Micro Organismen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  • Microbiologie
  • Micro-organismen en effecten op het lichaam
  • Voortplanting en bouw van micro-organismen
  •  Vormen van bacteriën
  • Je kent de begrippen: A-pathogeen, Pathogeen, Symbiose, Commensalen, Potentieel pathogeen, Immunisatie, besmetting en infectie.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
De student kent de Micro Organismen, hun bouw, voortplanting en effecten het lichaam.



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Huidaandoeningen
Bacteriële aandoeningen
Huidaandoeningen door schimmels
Huidaandoeningen door virussen
Huidaandoeningen door parasieten
Allergieën
Eczemen
Fysische invloeden
Woekeringen
Aandoeningen van het vetweefsel
Stoornissen in de stofwisseling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Micro Organismen

Slide 6 - Slide

BLZ 214
Perfecte huid bestaat niet, elke huid heeft kleine of grote afwijkingen.
SS moet deze bij de analyse herkennen; soms behandelen, soms doorverwijzen

Opdracht
Ga via de QR code of menti.com met code 113987

Welke micro organismen ken je? 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Micro organismen
- Bacteriën
- Virussen
- Schimmels
- Gisten

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Micro-organismen
  • Commensalen -> Nuttige M.O.
  • Pathogeen -> Ziekmakende M.O.
  • A-pathogeen  -> Niet  ziekmakende MO 

Slide 10 - Slide

M.o. komen van nature in het lichaam en op de huid voor. Veel van deze m.o. zijn niet schadelijk en hebben zelfs een functie.
Nuttige m.o. noemen we commensalen. Denk aan de spijsvertering, zoals de colibacteriën in de dikke darm.
Het lichaam kan zich tegen pathogene m.o. verweren. Als je gezond bent en een goede weerstand hebt, zul je niet zo snel ziek worden.
Pathogenen m.o. noemen we ook wel potentieel pathogeen. Dat betekent dat de m.o. onder bepaalde omstandigheden een ziekte kunnen veroorzaken.

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Ziekmakende M.O.
Pathogeen 
Afhankelijk van: 
   - gastheer
   - weerstand 
   - aard van de bacterie 
vaak een virus 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Besmetting
Besmetting = Het binnendringen van ziekteverwekkende micro-organismen (ziektekiemen).

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Infectie
Infectie = Vermenigvuldigen en verspreiden van binnengedrongen micro-organismen.

Lichaam kan zich tegen verdedigen.

Slide 14 - Slide

Het lichaam is in staat zich te verdedigen tegen een infectie.

Immunisatie
Immuun = Als je antistoffen in je lichaam hebt waardoor je niet ziek wordt

 
Immunisatie = Ander woord voor vaccinatie / inenting
Actieve immunisatie = Vaccin waarbij lichaam zelf antistoffen moet aanmaken
Passieve immunisatie = Vaccin met kant-en-klare antistoffen

Slide 15 - Slide

Het lichaam is in staat zich te verdedigen tegen een infectie.
De witte bloedlichaampjes kunnen de ziektekiemen bestrijden. Ook kan het lichaam antistoffen aanmaken. De antistoffen werken meestal maar op 1 soort m.o. en blijven na het doormaken van een ziekte gedurende een korte of lange tijd in het lichaam. Zolang de antistoffen in het lichaam aanwezig zijn. Kun je die ziekte niet meer krijgen. Sommige antistoffen blijven altijd in het lichaam. Je kunt die ziekte nooit meer krijgen -> immuun.
Inenten -> injectie met verschillende vaccins (inentingsstoffen), die het lichaam immuun maken voor deze ziektes. Een inenting -< immunisatie.
Bij actieve immunisatie brengen we verzwakte of gedode ziektekiemen in het lichaam.


Slide 16 - Video

This item has no instructions

Uitleg bacteriën

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën
- Eencellige 

- Voortplanting via celdeling

- Stofwisseling

- Afvalstoffen = toxinen

Slide 18 - Slide

Bacteriën hebben een stofwisseling -> hebben voedingsstoffen en zuurstof nodig en scheiden afvalstoffen af.
Vaak zijn de afvalstoffen, de toxinen, de ziekmakers.

ën

Slide 19 - Slide

Bolvormige bacteriën
Staafvormige bacteriën 
Spiraalvormige bacteriën
Bolvormig
Kokken 
- stafylokokken -> steenpuist
- streptokokken  -> keelontsteking

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Staafvormig
Bacillen 

- Colibacillen in je       darmen 
- Tetanus

Slide 21 - Slide

Tetanus =  infectie door verwonding
Spiraalvormig
Spirocheten
- geslachtsziektes,   Syfilis 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Exogene factoren 
- Temperatuur

- Zuurgraad

- Zuurstof

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur
- Stofwisseling 

- Gedijen het beste tussen 20 en 40 graden Celsius. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Zuurgraad
Omgeving moet niet te zuur zijn, anders kan een bacterie niet voortplanten. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zuurstof
Aerobe -> zuurstof nodig voor stofwisseling 

Anaerobe -> hebben geen zuurstof nodig voor stofwisseling

Slide 26 - Slide

Aerobe bacteriën -> zuurstof nodig voor hun stofwisseling.
Anaerobe bacteriën -> geen zuurstof nodig voor hun stofwisseling.
De afvalstoffen (toxinen) die bacteriën afscheiden bepalen het ziekteverwekkende vermogen van de bacterie. Het lichaam kan antitoxines tegen bacteriën vormen.
Sommige bacteriële aandoeningen genezen spontaan, andere met anti-biotica.

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Hoe noem je nuttige micro organismen ook wel?
A
Pathogeen
B
A-pathogeen
C
Commensalen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je ziekmakende micro-organismen?
A
A-pathogeen
B
Commensalen
C
Pathogeen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een bolvormige bacterie ook wel?
A
Kok
B
Bacil
C
Spirocheet

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Hoe worden de afvalstoffen van bacteriën genoemd?

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Hoe noem je bacteriën die geen zuurstof nodig hebben voor hun stofwisseling?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Welke soorten bacteriën zie je op de onderstaande plaatjes?
Kokken of bolvormige bacteriën
Bacillen of spiraalvormige bacteriën
Spirocheten of spiraalvormige bacteriën

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Uitleg virussen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Virus
Kleiner dan een bacterie

Voortplanten met behulp van plantaardige, dierlijke of menselijke cellen.  

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Virus
Afhankelijk van gastheercel.

Dringen cel binnen -> nemen alle functies over -> nieuwe virussen maken -> breken open en komen de virussen vrij. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Preventie
Handen wassen
Niezen in elleboog
Materialen desinfecteren voor gebruik
Wondjes desinfecteren

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Hoe plant een virus zich voort?
A
Celdeling
B
Gastheercel
C
Sporen

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
Ga naar opdrachten in teams 

PRTH M2 les 4  opdracht 2 virussen & bacteriën

Maak de quiz

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Uitleg schimmels

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Schimmels
Meercellig 

Vormen sporen -> erfelijk materiaal 






Slide 42 - Slide

Sporen = kleine deeltjes waarin al het erfelijk materiaal zit van de schimmel.

Schimmels
Overleven in ongunstige omstandigheden. 

Dermatomycose -> huidschimmel

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Gisten
Eencellige schimmels
Vormen sporen

Slide 44 - Slide

Candida is een gist soort die als commensaal (nuttige m.o.) veelvuldig voorkomt in het lichaam.
Onder bepaalde omstandigheden kan deze gist een infectie veroorzaken. BV candida infectie vd vagina als de zuurgraad verstoord is.

Slide 45 - Link

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een schimmel en een gist?

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

Schimmels en gisten vormen sporen, wat zijn dat?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Maak op teams in het opdrachtenboekje "Huidaandoeningen" het onderdeel "Micro Organisme" 

Slide 48 - Slide

Opdracht 1 t/m 8 
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Wat vond je het leukst deze les?

Slide 50 - Mind map

This item has no instructions