31-10-22 en 14-11-22 (2.1, 3.1, 2.2, 3.2)


Nederlands
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma 31-10-22
  • Resultaten AMN bekijken
  • NU Nederlands: koppelcode 96455

  • Uitleg werkwoordspelling t.t. (TV 2.1)
  • Uitleg gebruik hoofdletters (TV 3.1)
  • Zelf aan de slag
  • Antwoorden bespreken

Slide 2 - Slide

Hoe goed ben je in werkwoordspelling?
0100

Slide 3 - Poll

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Zoek de persoonsvorm(en):
De sectretaresse noteert de afspraken die de directeur maakt.

Slide 5 - Open question

De pv in de t.t.
Je hoort of je een -t moet schrijven door het werkwoord te vervangen door een vorm van lopen.

Loop je?
Vind je?

Loopt je vriend?
Vindt je vriend?

Slide 6 - Slide

De student studeer_ hard voor zijn diploma.
A
studeert
B
studeerd
C
studeerdt

Slide 7 - Quiz

Vin_ je het een probleem om die toets nog even uit te stellen?
A
vind
B
vindt
C
vint

Slide 8 - Quiz

Wanneer hoofdletters?

Slide 9 - Mind map

Wanneer hoofdletters?

Slide 10 - Slide

Let op: geen hoofdletter bij

Slide 11 - Slide

Aan de slag
* Taalverzorging 2.1: 
Opdracht 1, 2, 3 en 5 
(blz. 276)

* Taalverzorging 3.1:
Opdracht 1, 2, 5
(blz. 291)




timer
20:00

Slide 12 - Slide

Programma 14-11-22

  • Uitleg werkwoordspelling v.t. (TV 2.2)
  • Uitleg gebruik leestekens (TV 3.2)
  • Zelf aan de slag
  • Antwoorden bespreken
  • NOS Stories kijken over 'Vapen' 

Slide 13 - Slide

De p.v. in de v.t. 
  • Sterke werkwoorden
De klinker verandert in de verleden tijd.

De directie vindt het een goed voorstel.
De directie vond het een goed voorstel.

Verleden tijd: nooit -dt!



Slide 14 - Slide

De p.v. in de v.t. 







't sexy-fokschaap
  • Ik heb de hele dag geklust --> klussen: 's' hoort bij 't sexy-fokschaap, dus geklust
  • Ik heb op de deur gebonsd --> bonzen: 'z' hoort NIET bij 
        't sexy-fokschaap, dus gebonsd





Slide 15 - Slide

Wat is de verleden tijd van het werkwoord verven?
ik ...
A
ik verfte
B
ik verfde

Slide 16 - Quiz

Wat is de verleden tijd van zweven?
Hij zweef....
A
zweefde
B
zweefte

Slide 17 - Quiz

Wat is de verleden tijd van raden.
Hij raad...
A
raade
B
raden
C
raadde
D
raadt

Slide 18 - Quiz

De verleden tijd van mixen is?
A
mixde
B
mixte

Slide 19 - Quiz

Zinnen...
...beginnen met een hoofdletter  en 
eindigen met een punt (of vraagteken of uitroepteken)              . ? !

Slide 20 - Slide

Vraag- en uitroepteken
  • Een gewone zin eindigt met een punt     .

  • Een vraag eindigt met een vraagteken   ?

  • Als je een zin wilt  benadrukken zet je een uitroepteken  !

Slide 21 - Slide

Komma (,)
De komma geeft een leespauze aan.

 De komma gebruik je voor een voegwoord (maar, want, voordat) LET OP: niet voor 'en'!
Ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel.

De komma gebruik je tussen twee persoonsvormen.
Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.

Slide 22 - Slide

Komma (,)
Na een aanhef of slotgroet
Geachte,
Groetjes,

Tussen bijvoeglijk naamwoorden
Oma had een mooie, oude, bruine kledingkast.

Betekenis veranderen van een zin
Pas op Klaas! - Pas op, Klaas!

Slide 23 - Slide

Dubbele punt
De dubbele punt wordt gebruikt voor een opsomming, citaat of toelichting.

- De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
- De student vroeg: 'Mevrouw, mag ik even naar het toilet?'
- Ik ga niet: ik heb wat beters te doen.

Slide 24 - Slide

Aanhalingstekens
Een aanhalingsteken wordt gebruikt bij een citaat en om een woord op te laten vallen.

 

- Nico vroeg: 'Heb je al gekookt?'
- Een hond met korte poten wordt een 'corgi' genoemd. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een trema toe:

drieentwintig - concierge

Slide 27 - Open question

Schrijf beide woorden over en voeg op juiste plaats een accent toe:

enquete - prive

Slide 28 - Open question

Aan de slag 
Maak van TV  2.2: PV in de verleden tijd
opdracht 1, 2, 3 (blz. 279)

Maak van TV 3.2: Leestekens
opdracht 1, 2, 3 (blz. 294)



Slide 29 - Slide

Exit ticket
Pak een klein blaadje en vul in:

Ik .... (vinden) dat jij de opdracht goed ... (beantwoorden).


Slide 30 - Slide

tot de volgende les

Slide 31 - Slide