Het Turner-syndroom: Een genetische aandoening bij vrouwen

Het Turner-syndroom: Een genetische aandoening bij vrouwen

Leerdoel

Aan het einde van de les zul je de kenmerken en behandelingen van het Turner-syndroom begrijpen.

Wat weet je al over het Turner-syndroom?

Wat is het Turner-syndroom?

Het Turner-syndroom is een genetische aandoening waarbij een van de twee X-chromosomen ontbreekt geheel of gedeeltelijk bij vrouwen.

Kenmerken van het Turner-syndroom

Vrouwen met het Turner-syndroom hebben vaak een korte gestalte, verminderde vruchtbaarheid, hartafwijkingen, nierproblemen, oorschelpafwijkingen, lymfoedeem en kunnen leermoeilijkheden ervaren.

Korte gestalte

Vrouwen met het Turner-syndroom zijn vaak korter dan gemiddeld en hebben een verminderde groeisnelheid tijdens de kindertijd en adolescentie.

Verminderde vruchtbaarheid

De meeste vrouwen met het Turner-syndroom hebben verminderde of afwezige eierstokfunctie, wat leidt tot onvruchtbaarheid.

Hartafwijkingen en nierproblemen

Sommige vrouwen met Turner-syndroom kunnen aangeboren hartafwijkingen en nierproblemen hebben.

Oorschelpafwijkingen en lymfoedeem

Veel vrouwen met Turner-syndroom hebben laag aangezette oren of oren die naar achteren neigen, evenals lymfoedeem in handen en voeten.

Leermoeilijkheden en behandelingen

Sommige vrouwen met Turner-syndroom kunnen leermoeilijkheden hebben, maar hebben vaak een normale intelligentie. Behandelingen zijn gericht op het aanpakken van specifieke gezondheidsproblemen.

Behandeling van het Turner-syndroom

De behandeling van het Turner-syndroom omvat hormoonvervangingstherapie om secundaire geslachtskenmerken en botgezondheid te verbeteren, evenals behandelingen voor hart- en nierproblemen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.