Wrap up Orders verzamelen en verzenden

Wrap up Orders verzamelen en verzenden
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Wrap up Orders verzamelen en verzenden

Slide 1 - Slide

Order die een afnemer op korte termijn en sneller dan een standaard order geleverd krijgt
A
Afhaalorder
B
Spoedorder
C
Afroeporder
D
Termijnorder

Slide 2 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van NAW-gegevens?

Slide 3 - Open question

Wat is het verschil tussen een homogene en een heterogene order?

Slide 4 - Open question

Noem een aantal gevolgen van fouten bij het lezen van een orderverzamellijst

Slide 5 - Open question

Van welke van de volgende punten beïnvloedt de manier van order verzamelen?
A
Kenmerken van de goederen
B
Plaats van opslag
C
Inrichting van het magazijn
D
Verzamelplaats

Slide 6 - Quiz

Wat is geen gangensysteem?
A
Hoofdgangensysteem
B
Viergangensysteem
C
Zijgangensysteem
D
Tweegangensysteem

Slide 7 - Quiz

Noem een nadeel van batchpicking

Slide 8 - Open question

Noem geautomatiseerde orderverzamelsystemen

Slide 9 - Open question

Via welke methode worden houdbare producten opgeslagen?
A
Lifo
B
Fifo

Slide 10 - Quiz

Noem de vier functies van het magazijn

Slide 11 - Open question

Welke veiligheidseisen kunnen er horen bij een open magazijn?

Slide 12 - Open question

Wat geeft het bestelniveau aan?
A
Hoeveel er besteld moet worden om geen nee te verkopen
B
Hoe vaak er besteld moet worden in een jaar
C
Wanneer er besteld moet worden om geen nee te verkopen

Slide 13 - Quiz

Wat is een gevolg van te veel of juist te weinig voorraad?

Slide 14 - Open question

Wat is het verschil tussen de administratieve en de technische voorraad?

Slide 15 - Open question

VAL- en VAS-activiteiten - geef een voorbeeld van beide

Slide 16 - Open question

Waarom zet je retourgoederen op een aparte plek in het magazijn?

Slide 17 - Open question

Wat zijn quasi-goederen?
A
Goederen die wel bestemd zijn voor de verkoop
B
Goederen die niet bestemd zijn voor de verkoop

Slide 18 - Quiz

Wat betekent deze behandelingsetiket?

Slide 19 - Open question

Deze vrachtwagen gaat volgens de rit- en routeplanning deze dag naar vier klanten: eerst klant 1 en tot slot naar klant 4. Welke klant komt in blok A?

Slide 20 - Open question