39: Nachschlagfertigkeit + Kasus

Woche: neununddreißig
Lernziele für heute:
1. Was habt ihr  von SE A gelernt?
2. Was wisst ihr über Nominativ und Akkusativ?
3. Wie geht der Dativ?

Hausaufgaben:
Aufgaben: zwei bis zum elf, ab Seite neununddreißig.

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woche: neununddreißig
Lernziele für heute:
1. Was habt ihr  von SE A gelernt?
2. Was wisst ihr über Nominativ und Akkusativ?
3. Wie geht der Dativ?

Hausaufgaben:
Aufgaben: zwei bis zum elf, ab Seite neununddreißig.

Slide 1 - Slide

Wann schreibt man Großbuchstaben?

Slide 2 - Open question

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
1e en 4e nv

Slide 3 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was habt ihr  von SE A gelernt?

Slide 4 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was

Wie

Wann


: SE A durchnemen

: zusammen

: zehn Minuten


Slide 5 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
A.
Vertaal naar het Nederlands.
B.
Zoek het juiste lidwoord bij het zelfstandig nw.
C.
Kies je de juiste vertaling (context lezen).
D.
Valse vrienden.
E.
Afkorting vertalen.
F.
Spreekwoorden.
G.
Meervoudsvorm maken.
H.
Vertaal naar het Duits.

Slide 6 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
  • Alleen enkelvoud
  • Alleen infinitief
  • Vaak alleen tegenwoordige tijd
  • Acherin beknopt overzicht van vervoeging van werkwoorden
  • Geen samengestelde woorden
  • Laatste woord bepaalt het geslacht

Slide 7 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
  • ( woordsoort) • geslacht (M/V/O) • (2e/ mv)
  • meerdere betekenissen mogelijk
  • voorbeeldzinnen
  • met hoofdletter = zelfstandig naamwoord
  • zonder hoofdletter = ww, bijv nw, bijwoord, voornaamwoorden, etc
  • β = ss

Slide 8 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
2. Was wisst ihr über Nominativ und Akkusativ?

Slide 9 - Slide

Hoe vind je de 'Nominativ'?

Slide 10 - Open question

Hoe vind je de 'Akkusativ'?

Slide 11 - Open question

{Mein Bruder} isst gerne Fleisch.
A
Nominativ
B
Akkusativ

Slide 12 - Quiz

Morgen kaufe ich ein
{Kilo Kartoffeln}.
A
Nominativ
B
Akkusativ

Slide 13 - Quiz

Wann gehen {deine Freunde} weg?
A
Nominativ
B
Akkusativ

Slide 14 - Quiz

Das Geschenk ist für {meinen Vater}.
A
Nominativ
B
Akkusativ

Slide 15 - Quiz

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Voorzetsel
Functie
1e
Nominativ
4e
Akkusativ
  • durch, für, gegen, ohne um
  • Wie/wat+pv?=
  • Wie/wat+pv+o?=

Slide 16 - Slide



durch


für


gegen


ohne


um
door
voor
tegen
zonder
om

Slide 17 - Drag question

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Wie geht der Dativ?

Slide 18 - Slide

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?

Slide 19 - Open question

Deze brief is voor {hem) bedoeld.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 20 - Quiz

{Zijn oma} geef ik een bos bloemen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 21 - Quiz

Ik heb die jurk voor {haar} gekocht.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 22 - Quiz

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Voorzetsel
Functie
1e
Nominativ
3e
Dativ
4e
Akkusativ
  • durch, für, gegen, ohne um
  • Wie+pv?=
  • Wie+pv+o?=
  • aan/voor wie+pv+o?=
  • aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

Slide 23 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
ich
mir
mich
du
dir
dich
er
ihm
ihn
sie
ihr
sie
es
ihm
wir
uns
uns
ihr
euch
euch
sie
ihnen
sie
Sie
Ihnen
Sie
1e nv
3e nv
4e nv

Slide 24 - Slide

Wiederholung
Hausaufgaben
Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Was hast du gelernt über SE A?

Slide 25 - Slide