OSP - lesweek 8

Vak: Ondersteuningsplan
Semester: 4
Docent: Samira Boulahri
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Vak: Ondersteuningsplan
Semester: 4
Docent: Samira Boulahri

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je concrete activiteiten en begeleidingsvormen die aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt maken.
  • Kennis van zorgvarianten en begeleiden in fasen.
  • De inhoud van het coördineren en samenwerken.

Slide 2 - Slide

Programma
  • Theorie les

Slide 3 - Slide

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 4 - Slide

Stap 1 ken je doelgroep
  • Voor wie moet ik een activiteit organiseren.
  • Voor één cliënt of voor een hele groep?

Slide 5 - Slide

Stap 2 bedenk een passend activiteit
  • Vrijetijdsbesteding; zwemmen, kleuren, wandelen
  • Zelfzorgactiviteiten; ADL, HDL, ADML
  • Arbeidsmatige activiteiten; Bestelling opnemen, paarden verzorgen
  • Vormings-of educatieve activiteiten; sport, cultuur, kunst
  • Ontwikkelingsgerichte activiteiten; snoezelen, trainingen volgen




Slide 6 - Slide

Stap 3 bedenk een passende begeleidingsvorm
Wat is het? hoe doe ik het? waarom handel ik zo?

Begeleidingstechniek:
  • Motiveren; 
  • Stimuleren;
  • Positieve benadering.

Begeleidingsstijl
Autocratisch;

Autoritair​;
Democratisch​;
Laissez faire.

Slide 7 - Slide

Stap 4 maak een activiteitenplanning 
Deel 2

Slide 8 - Slide

Schrijf een duidelijke en realistische doel
die je in OSP zou kunnen gebruiken.

Slide 9 - Mind map

Begeleiden in fasen
  • Aanmeldfase: het eerste contact tussen de cliënt en hulpverlener.
  • Intakefase: een nadere kennismaking tussen cliënt en de instelling.
  • Startfase: de opbouw van de hulpverlening aan de cliënt.
  • Analysefase: analyse van het functioneren van de cliënt op zeven leefgebieden.
  • Planningsfase: het opstellen van een begeleidingsplan/ondersteuningsplan.
  • Uitvoeringsfase: de uitvoering van het begeleidingsplan/ondersteuningsplan.
  • Evaluatiefase: een terugblik op de uitvoeringsfase.
  • Uitstroomfase: de afronding van de hulpverlening.

Slide 10 - Slide

LET OP voor bpv examen
Beoordelingscriteria:
Beschrijft concrete activiteiten en begeleidingsvormen die aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt maken.

Het staat in meervoud dus je moet minimaal 2 activiteiten en 2 begeleidingsvormen. Die kan je verwerken in één activiteitenplan je kan er ook voor kiezen om twee activiteitenplannen te schrijven

Slide 11 - Slide

Zorgvarianten
Enkele voorbeelden van zorgvarianten die je tegenwoordig veel ziet in de zorg voor cliënten met een psychische aandoening zijn:
  • Ambulante zorg: zorg die gegeven wordt in de woon- en leefsituatie van de cliënt. De hulpverlener gaat dus naar de cliënt toe.
  • Beschermd wonen: Wonen in een woning in de wijk, Wonen in een groep, Wonen in een appartement
  • Deeltijd- en dagbehandeling: De cliënt woont thuis. Een of meerdere keren per week gaat de cliënt een hele dag of een dagdeel naar een locatie van een ggz-voorziening en volgt daar meerdere therapieën op een dag.
  • Klinische opname: Een opname of een klinische behandeling betekent dat de cliënt voor kortere of langere tijd 24 uur per dag in een ggz-voorziening verblijft.
  • Bemoeizorg: is zorg op gebied van de ggz, verslavingszorg en de maatschappelijke opvang. Het wordt vaak ingezet voor mensen met meerdere problemen of aandoeningen tegelijkertijd, bijvoorbeeld een chronische verslaving in combinatie met psychische problemen




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Coördinatie 
  • Coördinatie wil zeggen het regelen, afstemmen en op elkaar laten aansluiten van verschillende vormen van zorg en ondersteuning rondom de cliënt. Het waarborgen van de continuïteit speelt bij een goede coördinatie een grote rol.

  • Continuïteit wil zeggen: voortgang zonder onderbreking. In de huidige visie op goede hulpverlening is het de bedoeling dat elke cliënt één aanspreekpunt als vaste begeleider heeft, die de cliënt kent en alle hulp coördineert. Deze vaste begeleider wisselt informatie uit tussen de andere betrokken hulpverleners. Een goede communicatie en samenwerking is daarbij noodzakelijk.

Slide 14 - Slide

Coördineren 
Het coördineren van zorg en ondersteuning houdt in:
  • Maken van goede afspraken: je spreekt met elkaar af wie wat, wanneer doet in de dagelijkse ondersteuning van de cliënt, zodat iedereen weet wat hij moet doen;
  • Plannen van het werk: je overdenkt wat je moet doen en plaatst je taken in een logische volgorde, voordat je aan het werk gaat;
  • Organisatie van het werk: je denkt er op tijd over na wat je nodig hebt om je werkzaamheden goed te organiseren;
  • Overleg voeren: je voert werkoverleg met collega’s, overleg met cliënten en mantelzorgers, maar ook overleg met professionals buiten je organisatie;
  • Informatieoverdracht: denk aan de rapportage van gegevens of nieuwe afspraken aan collega’s of het geven van informatie aan de cliënt.

Slide 15 - Slide

Samenwerking
Voor een goede coördinatie van de hulpverlening en samenwerking tussen de verschillende hulpverleners zijn de volgende vijf punten van belang:
  • Voor de cliënt is duidelijk wie van de betrokken hulpverleners.
  • Alle betrokken professionals hebben inzage in het gezamenlijk ondersteuningsplan en stellen zich op de hoogte van alle relevante gegevens van de cliënt.
  • Elke hulp- en zorgverlener informeert andere collega’s en vult het dossier aan.
  • Alle betrokkenen in het samenwerkingsverband maken duidelijke afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de hulpverlening aan de cliënt.
  • Waar nodig worden controle-momenten ingepland voor overleg en evaluatie




Slide 16 - Slide

Hulpmiddel
Zie kanaal examinering voor hulpmiddel voor het examen.

Slide 17 - Slide