Klare taal les 36

Klare Taal
 les 36
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Klare Taal
 les 36

Slide 1 - Slide

Voltooide tijd:
-Het is klaar, afgelopen, gebeurd.
-Informatie geen over vroeger.
-Je stelt een feit vast.

Verleden tijd:
-Vertellen hoe het vroeger was of wat er vroeger gebeurd is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

regelmatige werkwoorden: t of d?
1.  Doe 'en' bij infinitief weg en kijk naar de letter die dan overblijft (=stam). 
2. Zit de laatste letter in                     x soft ketchup?
3. ja?      = t
     nee?  =d

Slide 16 - Slide

regelmatige werkwoorden:  t of d?
1. Doe 'en' bij infinitief weg en        kijk naar de letter die dan              overblijft (=stam). 
2. Staat deze letter in                          't x kofschip'?
3. ja?       = t
     nee?  = d

Slide 17 - Slide

Oefenen
Schrijf op:
-enkelvoud verleden tijd
-meervoud verleden tijd
Van deze werkwoorden:
-pakken
-leggen
-doden
-hopen
-kussen
-leven
-vrezen

Slide 18 - Slide

Verleden tijd.
Ik ..... zijn hand gisteren.
A
schudde
B
schudden
C
schudte
D
schudten

Slide 19 - Quiz

Verleden tijd.
Hij ..... gisteren pas heel laat.
A
antwoordte
B
antwoordde
C
anwoorde
D
antwoordten

Slide 20 - Quiz

Verleden tijd.
Wij ..... gisteren de paarden.
A
voedte
B
voedten
C
voedden
D
voedde

Slide 21 - Quiz

Verleden tijd.
De wonden ..... heel erg.
A
bloedde
B
bloedt
C
bloedden
D
bloedte

Slide 22 - Quiz

Verleden tijd.
Het vliegtuig ..... gisteren pas heel laat.
A
landt
B
landden
C
landten
D
landde

Slide 23 - Quiz

Zelf werken
-Blz. 98 lezen
-Blz. 99 maken

Slide 24 - Slide

Nakijken

Slide 25 - Slide