15 oktober

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica?
• Bespreken: Verbazingwekkende prestaties, opdr. 25.
• Bespreken opdr. 27 en 28.
• Bespreken Les 24, opdr. 29 t/m 34
• Epiloog

Vragen Grammatica?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

Verbazingwekkende prestaties

Hulpboek blz. 14-15, 

Opdracht 25. 

Opdracht 25

• Van de Korinthiërs heb ik een verhaal over Arion gehoord, de beste citerzanger van heel Griekenland. 
• Over de waarheid van dat verhaal zijn de inwoners van Lesbos het met de Korinthiërs eens.
• Deze Arion namelijk is ooit naar Italië gegaan, waar hij in korte tijd veel bezit heeft gekregen.
• Daarna verlangde hij ernaar terug naar huis te reizen en hij vond een schip van Korinthische zeelui; 
• Korinthiërs vertrouwde hij namelijk allemaal.

Opdracht 25

• Maar die zeeluiwaren slecht; 
• want nadat ze de haven hadden verlaten, wilden ze Arion alle bezittingen afpakken en de ongelukkige man zelf in de diepe zee werpen. 
• De slimme Arion begreep zijn zware lot. 
• Hij heeft dus de zeelui gesmeekt: '
• Jullie willen toch zeker wel eerst de beste citerzanger van heel Griekenland horen?' 
• Hij heeft alle zeelui overtuigd en in zijn volledige kostuum zong hij eerst een aangenaam lied voor Apollo, en meteen na het lied heeft hij zichzelf vrijwillig uit het schip geworpen.

Opdracht 25

• De zeelui voeren dus weg naar Korinthe, maar een snelle dolfijn kwam naar Arion; 
• die had Apollo zelf natuurlijk gestuurd, omdat hij blij was met het fijne lied. 
• De dolfijn droeg Arion op zijn brede rug. 
• Toen Arion in Korinthe aankwam, waren de slechte zeelui niet meer in staat om de waarheid te verbergen; 
• allen hebben een zware straf gekregen. 
• Nu nog is het in Korinthe mogelijk een bronzen beeld van Arion te bekijken, een mens op een dolfijn.

Verbazingwekkende prestaties

Hulpboek blz. 14-15, 

Opdracht 27 en 28. 

Opdracht 27

• a De Korinthiers en de bewoners van het eiland Lesbos.
  
• b ‘Klopt het verhaal dat ik bij de Korinthiërs heb gehoord over Arion? ομολογουσιν (ze zijn het dus eens: het verhaal klopt).

Opdracht 28

• ➢Eigen verwerking.
  
• ➢r. 1-4 en 28-30 vormen de achtergrond van het verhaal.
  
• ➢Bijvoorbeeld:r. 1 Ἤκουσα: ik hoorde. Herodotos vertelt hier welke bron hij gebruikt.
• r.28 ἔξεστι: het is mogelijk. Hij legt hier uit dat er nu nog(in zijn tijd) een beeldvan Arion op een dolfijn in Korinthe te zien is, en dat valt dus buiten de verleden tijden waarin het eigenlijke verhaal wordt verteld.
  
• ➢Eigen verwerking.

Onderzoek

Hulpboek blz. 16-17, 

Opdracht 29, 30 t/m 34. 

Opdracht 29

• Herodotos verzamelt zijn informatie op zaken te verklaren op drie manieren: 
• ὄψις: beschrijven wat je met eigen ogen hebt waargenomen; 
• ἀκoή: beschrijven wat je met eigen oren hebt gehoord; 
• γνώμη: logisch redenenen op grond van de verzamelde gegevens.

Opdracht 30

• Volgorde: B, D, A, C

Opdracht 31

• Bijvoorbeeld: Het is een wonderbaarlijk en sterk dier dat vier korte poten heeft en een brede kop. Het heeft ook een lange staart. Het leeft zowel op land als in het water en is overdag veelal op het land en in de nacht in het warme rivierwater. De krokodil legt eieren op het land.

Opdracht 32

• a onjuist
  
• b juist
  
• c juist
  
• d juist
  
• e onjuist
  
• f juist

Opdracht 33

• 1 vol; 
• 2 andere; 
• 3 een vriend/vriendelijk; 
• 4 snelle; 
• 5 alle; 
• 6 grote; 
• 7 kleine

Opdracht 34

• a In r.1 beschrijft hij dat hij zelf in Egypte dieren heeft gezien waaronder de krokodil. εἶδον, (r.1)
  
• b In r. 10 beschrijft hij dat hij informatie heeft gehoord/ vernomen. ἔμαθον (r.10)
  
• c Hij zal ongetwijfeld gezien en van lokale inwoners gehoord hebben dat de strandloper dit gedrag vertoonde, maar dat dit de krokodil dit fijn zal vinden omdat hij zo van de bloedzuigersafkomt is zijn eigen conclusie, gebaseerd op logisch redeneren.

Aan het werk.

• Lees Tekstboek blz. 94-95
  
• Maak Hulpboek blz. 16 opdr. 29 t/m 34.

Succes in de toetsweek. 

Aan het werk.

• Herhaal de grammatica t/m 23
• Leer de woordjes t/m 24
• Lees Tekstboek blz. 96-99
  
• Maak Hulpboek blz. 18 en 19,  opdr. 35 t/m 38 en 39.
  
  
  

Dit is ook huiswerk.