paragraaf 3 Sparen met profijt

Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken
2.3 Sparen met profijt
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 Thuis in geldzaken
2.3 Sparen met profijt

Slide 1 - Slide

2.3 Sparen met profijt

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven

Spaardoelen/spaarmotieven = 

1) Doel- grote uitgave
2) Voorzorg- tegenvallers opvangen
3) Rente

Slide 2 - Slide

Rentebedrag stijgt
  • hoger rente percentage
  • hoger spaarbedrag
  • langere looptijd

Slide 3 - Slide

Enkelvoudige interest
Bij enkelvoudige interest wordt alleen interest berekend over het beginkapitaal.




Slide 4 - Slide

Enkelvoudige interest
Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. Hoeveel rente ontvangt hij in 1 jaar  ? Hoeveel rente ontvangt hij in 2 jaar?

Slide 5 - Slide

Antwoord
Kees-Jan stort 1.200 euro op een rekening. Het rentepercentage is 2%. 

jaar 1              € 1.200 : 100  x 1 = € 12
jaar 2             € 1.200 : 100 x 2 = € 24

Slide 6 - Slide

Samengestelde interest
Spaarbedrag € 2,-- rentepercentage 10%. Hoeveel geld heb ik dan over 2 jaar?

jaar 1: € 2,- x 1,10 = € 2,20
jaar 2: € 2,20 x 1,10 = € 2,42


Slide 7 - Slide

Samengestelde interest
Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na  twee jaar op deze rekening?

Slide 8 - Slide

Antwoord
Sofie stort 2.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 3%. Hoeveel staat er na twee jaar op deze rekening?

jaar 1 € 2.000 : 100 x 3 = € 60
jaar 2 € 2.060 :100 x 3 = € 61,80
na twee jaar staat er op de rekening € 2.060 + € 61,80 = 2.120,80

Slide 9 - Slide

Verschillende spaarvormen
Spaarvormen verschillen van elkaar:

- door de hoogte van het rentepercentage
- door de hoogte van het minimale spaarbedrag
- door de periode (looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is. 

Slide 10 - Slide

Depositosparen
= Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.


Spaardeposito gebruik je als je langere tijd het geld niet nodig hebt.

Slide 11 - Slide

Aan de slag
  • Maak opdracht 1 t/m 6 in je werkboek
  • Kijk de opdrachten na (antwoordenboek in classroom)
  • Ga daarna verder met deze lesson up  

Slide 12 - Slide

Wat is koopkracht?

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Koopkracht en inflatie
  • koopkracht : de hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen.  
  • Koopkracht van een spaarder stijgt door rente en daling inflatie.

  • inflatie: de gemiddelde stijging van de prijzen

Slide 16 - Slide

Maken paragraaf 2.3
  • opdracht 7 t/m 12 in je werkboek
  • Kijk deze opdrachten na

Slide 17 - Slide