h3 week 50

H3 semaine 50
A: les objectifs de la semaine 
B: unité 4 : l'adverbe
C: une demi-heure de preparation au test / magisteropdrachten/ grammaire extra 
weektaak : o Test u3 (u3 : apprendre 1-6 et le futur (u2)
o U4 : 1-6
o Apprendre : u4 : 1,2

1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H3 semaine 50
A: les objectifs de la semaine 
B: unité 4 : l'adverbe
C: une demi-heure de preparation au test / magisteropdrachten/ grammaire extra 
weektaak : o Test u3 (u3 : apprendre 1-6 et le futur (u2)
o U4 : 1-6
o Apprendre : u4 : 1,2

Slide 1 - Slide

A: les objectifs


=> unité 4 : l'adverbe
=> préparez-vous au test pour demain
=> magisteropdrachten : nog een beetje oefenen!!

Slide 2 - Slide

B : les   adverbes
- het bijwoord

Slide 3 - Slide

L'adjectif: zegt iets over een zn
Un bon footballeur
Une fille sympathique

Slide 4 - Slide

L'adverbe (het bijwoord)
                .. zegt iets over een





werkwoord

bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord

Slide 5 - Slide



Werkwoord: Il joue bien 

Bijvoeglijk naamwoord
Il est un très bon joueur

Ander bijwoord
Il joue vraiment bien

Slide 6 - Slide

"PSG est un TRÈS bon club"
"Très" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 7 - Quiz

Monsieur le Ouf est un grand fan de foot. "grand" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 8 - Quiz

Xavier parle rarement de foot. "Rarement" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 9 - Quiz

Mais comment faire UN ADVERBE?
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een klinker (a, e, i, o, u), dan plak je “ment” erachter om er een bijwoord van te maken:

absoluut = absolu > absolument
verschrikkelijk = terrible > terriblement
echt = vrai > vraiment

Slide 10 - Slide

et......
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker, maar op een medeklinker:
1. Maak het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk: seul > seule, heureux > heureuse

2. Plak er dan -ment achter : seulement, heureusement

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op ENT of ANT :dan verandert     ENT   in       EMMENT
                                                                                                          en                             ANT   in       AMMENT
récent : récemment    /  fréquent : fréquemment
constant : constamment / apparent : apparemment 
!! Behalve LENT : LENTEMENT  (en niet lemment)


Slide 11 - Slide

Uitzonderingen
goed               bn : bon(s)/bonne(s)         bijwoord:    bien
slecht             bn : mauvais (e)(s)              bijwoord : mal
beter               bn : meilleur (e)(s)              bijwoord : mieux
snel                 bn : rapide                              bijwoord  vite / rapidement
lang                 bn : long                                  bijwoord : longtemps

Slide 12 - Slide

Parfois, mon prof de chimie parle trop
(snel)
A
rapide
B
vite
C
rapiddemment

Slide 13 - Quiz

Exact wordt als bijwoord?

A
exactement
B
exactment

Slide 14 - Quiz

Maak van "vrai" een bijwoord.
A
vraiment
B
vrai
C
vraiement
D
vraisement

Slide 15 - Quiz

bijwoord van: difficile
timer
0:30

Slide 16 - Open question

Maak het bijwoord van: correct

Slide 17 - Open question

Maak het bijwoord van: malheureux

Slide 18 - Open question

Maak het bijwoord van: attentif

Slide 19 - Open question

Maak het bijwoord van: facile

Slide 20 - Open question

Maak het bijwoord van: lent

Slide 21 - Open question

Maak het bijwoord van: rapide

Slide 22 - Open question

Maak het bijwoord van: fort

Slide 23 - Open question


 "Ajax est un BON club"
"Bon" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
een leugen

Slide 24 - Quiz

encore une fois......   HOE WERKT HET?

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:
bijv.nw+ ment      poli (beleefd) wordt dan poliment,

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:
eerst vrouwelijk maken dan + ment

actif >> active >> activement
heureux  >> heureuse >> heureusement
doux >> douce >> doucement

Slide 25 - Slide

et...
il y a des adverbes qui ont une forme spéciale:

bon >> bien                                                                goed, lekker
meilleur >> mieux                                                     beter, lekkerder
mauvais >> mal                                                         slecht
gentil >> gentiment                                                 aardig
long >> longtemps/longuement                         lang
rapide >> rapidement/ vite                                     snel

Slide 26 - Slide

avantage: 


les adverbes sont invariables.....

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

J'ai rencontré (récent) un curieux personnage ;

Slide 29 - Open question

c'était un monsieur qui parlait (courant) notre langue.

Slide 30 - Open question

Si tu laves ta voiture ........ (régulier), cela ne s'était pas arrivé.

Slide 31 - Open question

Le pauvre Tobby a eu un accident, il a été ( sérieux) blessé

Slide 32 - Open question

Les nains partent au travail. Blanche Neige leur dit (doux) 'Au revoir !'

Slide 33 - Open question

(malheureux) elle est tombée malade après avoir mangé la pomme empoisonnée

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

een bijwoord zegt iets van:

1.     een werkwoord
2.    een bijvoeglijk naamwoord
3.    een andere bijwoord
4.    een hele zin

Slide 36 - Slide

om een bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord
+
het achtervoegsel ment

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

extrêmement bien!

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

C : 30 min de préparation au test
timer
30:00

Slide 41 - Slide

D: weektaak: 
weektaak : o Test u3 (u3 : apprendre 1-6 et le futur (u2)
o U4 : 1-6
o Apprendre : u4 : 1,2
LET OP extra oefenbladen / grammaire extra

Slide 42 - Slide

h5 week 50

Slide 43 - Slide