1HV4 5.5 - Gedrag

5.5 - Gedrag
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.5 - Gedrag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  • Uitleg BS5 Gedrag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen basisstof 5.5
  • Je kunt uitleggen wat gedrag is

  • Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald

  • Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Gedrag
  • Alles wat mensen en dieren doen is gedrag.
    Bijv. Lachen, slapen, eten, dansen, schreeuwen enz.

  • Gedrag bestaat uit handelingen
  • Vaste handelingen na elkaar noemen we een gedragsketen.

Slide 4 - Slide

Gedrag is in essentie alles wat dieren en mensen doen. Of het nu dansen is, schreeuwen, eten of slapen. Dit is allemaal gedrag.

En gedrag bestaat uit verschillende handelingen. Denk aan eten, je moet het vinden, voorbereiden op eten en afruimen als je klaar bent.
Prikkels
Een prikkel is informatie over een verandering in je omgeving.
  • Inwendige prikkel = een prikkel die in het lichaam ontstaat
  • Uitwendige prikkel = een prikkel die van buiten het lichaam komt

Die verandering kan een reactie bij je oproepen. Deze reactie noem je de respons

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is een inwendige prikkel?
A
Ik ruik een frikandelbroodje
B
Ik heb trek in een frikandelbroodje
C
Ik zie een frikandelbroodje
D
Mijn vriend praat over een frikandelbroodje

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Motivatie
Motivatie: de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.

Voorbeeld: er liggen gratis frikadelbroodjes klaar die over zijn halverwege de lunchpauze.
- Je pakt een frikadelbroodje als je (nog) honger hebt
- Je pakt geen frikadelbroodje als je er al een op hebt en geen honger meer hebt

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Aangeboren gedrag

  • Gedrag dat je vanaf de geboorte al hebt, heet aangeboren gedrag.
  • Vergroot de kans om te overleven

  •  Voorbeeld: reflexen (als op een prikkel altijd meteen dezelfde reactie volgt)
  • Voorbeeld: biggetje die meteen weet hoe te drinken bij de moeder

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag van soortgenoten naar elkaar

Mensen en dieren hebben sociaal gedrag.

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag heet een signaal.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waarden en normen

  • Waarden zijn wat we belangrijk vinden.


  • Normen zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Observatie en interpretatie
De betekenis van het gedrag

Hond kwispelt staart (observatie)
=
Hond is blij
(interpretatie)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vragen om te oefenen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of plant doet
B
Alles wat een dier of plant doet
C
Alles wat een mens of dier doet
D
Alles wat een mens, dier of plant doet

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Gedrag ontstaat door prikkels.
Wat is een prikkel?
A
een verandering in je omgeving waarop je kunt reageren
B
iets wat een mens of dier doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Sociaal gedrag is ...
A
gedrag tussen dieren
B
gedrag tussen mensen
C
aardig gedrag
D
gedrag tussen soortgenoten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Aangeboren gedrag is gedrag dat je zelf al kan, zonder het te moeten leren
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke beschrijving van
gedrag is FOUT ?
Gedrag...
A
Is alle waarneembare activiteiten van een dier
B
Is een reactie van een dier op een prikkel
C
Komt tot tot stand door de werking van een spier of klier
D
Komt alleen voor tussen dieren van dezelfde soort

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een norm is wat we belangrijk vinden (zoals geduld). De waarden zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen (zoals netjes wachten in de rij)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een interpretatie?
A
De kat heeft zijn staart omhoog met het puntje gebogen
B
De kat is vriendelijk

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een inwendige prikkel?
A
Pijn omdat je je teen stoot
B
Nodig moeten plassen
C
De geur van je eigen bed
D
Het zien van een stuk taart

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions