IVIO POEZIE

IVIO POEZIE
"Lees maar, er staat niet wat er staat"
POEZIE
"Lees maar, er staat niet wat er staat"
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

IVIO POEZIE
"Lees maar, er staat niet wat er staat"
POEZIE
"Lees maar, er staat niet wat er staat"

Slide 1 - Slide

POEZIE
  • wat is poëzie
  • wat is een sonnet
  • strofe
  • rijmsoorten: eindrijm, mannelijk en vrouwelijk, alliteratie, assonantie
  • metrum en enjambement
  • beeldspraak: metafoor, personificatie, metonymia, synesthesie

Slide 2 - Slide

POEZIE
Hoe herken je poëzie?

Slide 3 - Mind map

 De oplossing ligt voor de hand als je goed luistert naar de zin ‘Een minderheid verpest het voor de meerderheid’. Je moet zorgen dat die minderheid – bestaand uit naarlingen die met stenen, bekers, aanstekers en vuurwerk gooien – niet meer in het stadion komt.

Mijn voorstel is daarom nogal rigide, maar alles wat je zou kunnen verzinnen om van voetbal een gezellige toeschouwerssport te maken is nogal rigide: voortaan mogen alleen kinderen onder de 16 en volwassenen boven de 70 het stadion in. Kinderen onder de 16 zijn, over het algemeen, lief. Geef ze een cola en een zakje popcorn en ze kijken intens tevreden naar een voetbalwedstrijd. Kinderen zijn de allergrootste, allergepassioneerdste voetbalfans. Ze hebben Brian Brobbey op hun lunchtrommel staan. Je zou ze zelfs kunnen vragen om hun lunchtrommel mee te nemen om hun goeiigheid aan te tonen.

Dan zijn er de mensen van boven de 70. Die gooien, over het algemeen, niet meer met vuurwerk. Ook hebben ze helemaal geen zin om op de vuist te gaan met grote groepen andere mensen. Dat verlangen ebt weg als je ouder wordt. Ze zijn allang blij als ze zitten, hèhè, dan pakken ze de zelf meegenomen gevulde koek uit de linnen tas en gaan ze, net als de kinderen onder de 16, genieten van de wedstrijd.

Als ik kijk naar het Ajaxbezoekende publiek bij mij thuis zou dit beleid slechts één persoon uitsluiten. Mijn zoon (13) en zijn oma (84) zouden gewoon naar wedstrijden kunnen blijven gaan. Mijn man (49) niet. Hij protesteerde tegen mijn plannen. Gedoe om uit te voeren, discriminatie, zei hij.

Dat is natuurlijk onzin. Gedoe is: vernielingen, vechtpartijen, mensen in het ziekenhuis, hele politiemachten die op de been moeten komen. Geen gedoe is: een tribune vol juichende kinderen en bejaarden.

En er zijn zoveel plekken in het openbare leven waar op leeftijd geselecteerd wordt. Bovendien heeft de groep tussen de 16 en de 70 minder recht op voetbalwedstrijden bezoeken, vind ik. Als ze van voetbal houden, zijn ze heus al eens vaker naar een wedstrijd geweest. Een kind van 12 niet. Zeventigplussers hebben ook meer recht om te gaan, want zij hebben, relatief gezien, minder kans om nog veel wedstrijden bij te wonen in hun leven. En, het belangrijkst: ze zijn rustig.

Kinderen van 12 die geen grootouder hebben om mee te gaan, gaan gezellig als groepje. Ze mogen in het kinder-zonder-grootoudervak. Of ze nemen de oude buurman mee. Heeft die ook weer eens een uitje. Ik meen dit allemaal.
De oplossing ligt voor de hand
als je goed luistert naar de zin
Een minderheid verpest het voor de rest
Je moet zorgen dat die minderheid

bestaande uit naarlingen die met stenen
bekers, aanstekers en vuurwerk gooien
niet meer in het stadion komt.
Mijn voorstel is daarom nogal ridige

maar alles wat je zou kunnen verzinnen
om van voetbal een gezellige sport te maken
is nogal ridige

voortaan mogen alleen kinderen onder de 16
en volwassenen boven de 70
in het station komen.

Slide 4 - Slide

POEZIE
Vorm 
Beeldspraak
Rijm
Stijlfiguren
Inhoud
Sonnet
Metrum

Slide 5 - Slide

Park in Volterra
De herfst deed zich reeds vaag gevoelen.
Het was het einde van ’t seizoen.
De zetbaas van het paviljoen
Sjouwde met tafeltjes en stoelen.

Geremd door zuidelijk fatsoen
Stonden ragazzi en fanciulle,
Verwaching veinzend, in de zwoele
Namiddagzon verliefd te doen

Wij dronken een glas wijn en zwegen.
Wij bleven met onszelf alleen,
Tot er een oude man verscheen

Die blaren op een hoop ging vegen.
Als in een Franse film, zo één
Waar ze elkaar tot slot niet kregen.
Jean Pierre Rawie

SONNET
- twee strofen van vier
- twee strofen van drie
- chute tussen tweede en derde strofe
- rijmschema abba baab cdd cdc
- omarmend rijm: m/v
- vrouwelijk omarmt mannelijk in strofe 1, mannelijk omarmt vrouwelijk in strofe 2.

- binnenrijm: vaag gevoelen = alliteratie
- binnenrijm: deed reeds = assonantie

Slide 6 - Slide

Park in Volterra
De herfst deed zich reeds vaag gevoelen.
Het was het einde van ’t seizoen.
De zetbaas van het paviljoen
Sjouwde met tafeltjes en stoelen.

Geremd door zuidelijk fatsoen
Stonden ragazzi en fanciulle,
Verwaching veinzend, in de zwoele
Namiddagzon verliefd te doen

Wij dronken een glas wijn en zwegen.
Wij bleven met onszelf alleen,
Tot er een oude man verscheen

Die blaren op een hoop ging vegen.
Als in een Franse film, zo één
Waar ze elkaar tot slot niet kregen.
Jean Pierre Rawie
Eindrijm
- rijmschema abba baab cdd cdc
- omarmend rijm: m/v (staand/slepend)
- vrouwelijk omarmt mannelijk in strofe 1, mannelijk omarmt vrouwelijk in strofe 2.

Binnenrijm
- binnenrijm: verwachting veinzend = alliteratie
- binnenrijm: deed reeds = assonantie

alliteratie: beginrijm binnen een regel
assonantie: klinkerrijm binnen een regel

Slide 7 - Slide

METRUM
Een metrum is de regelmaat in de uitspraak van sterke en zwakke le6ergrepen in een zin of regel. De jambe, anapest, trocheus, dactylus en spondeus. Een jambe bijvoorbeeld is een zwakker beklemtoonde lettergreep gevolgd door een met sterkere nadruk.
Het belangrijkste (meest gebruikte) is de jambe: -x

De herfst deed zich reeds vaag gevoelen. -x-x-x-x-
Het was het einde van ’t seizoen. -x-x-x-x
De zetbaas van het paviljoen -x-x-x-x
Sjouwde met tafeltjes en stoelen. -x-x-x-x-

Slide 8 - Slide

NOG ENKELE BEGRIPPEN
De herfst deed zich reeds vaag gevoelen.
Het was het einde van ’t seizoen.
De zetbaas van het paviljoen
Sjouwde met tafeltjes en stoelen.

Geremd door zuidelijk fatsoen
Stonden ragazzi en fanciulle,
Verwaching veinzend, in de zwoele
Namiddagzon verliefd te doen

Wij dronken een glas wijn en zwegen.
Wij bleven met onszelf alleen,
Tot er een oude man verscheen

Die blaren op een hoop ging vegen.
Als in een Franse film, zo één
Waar ze elkaar tot slot niet kregen.
ENJAMBEMENT
om het metrum vast te houden, gaat de 'zin' door op de volgende regel.

ELISIE
weglaten van een lettergreep, vervangen door '

Slide 9 - Slide

Park in Volterra
De herfst deed zich reeds vaag gevoelen.
Het was het einde van ’t seizoen.
De zetbaas van het paviljoen
Sjouwde met tafeltjes en stoelen.

Geremd door zuidelijk fatsoen
Stonden ragazzi en fanciulle,
Verwaching veinzend, in de zwoele
Namiddagzon verliefd te doen

Wij dronken een glas wijn en zwegen.
Wij bleven met onszelf alleen,
Tot er een oude man verscheen

Die blaren op een hoop ging vegen.
Als in een Franse film, zo één
Waar ze elkaar tot slot niet kregen.
Jean Pierre Rawie
Inhoud en beeldspraak
Volterra is een stadje in Italië.
Zetbaas: beheerder van het paviljoen.
Einde van 't seizoen: herfst van het leven.
Ragazzi en fanciulle: jongens en meisjes.

Wat denk jij dat de tegenstelling in het gedicht is?

Slide 10 - Slide

Wat is de tegenstelling in het gedicht Park in Volterra?

Slide 11 - Open question

Park in Volterra
De herfst deed zich reeds vaag gevoelen.
Het was het einde van ’t seizoen.
De zetbaas van het paviljoen
Sjouwde met tafeltjes en stoelen.

Geremd door zuidelijk fatsoen
Stonden ragazzi en fanciulle,
Verwaching veinzend, in de zwoele
Namiddagzon verliefd te doen

Wij dronken een glas wijn en zwegen.
Wij bleven met onszelf alleen,
Tot er een oude man verscheen

Die blaren op een hoop ging vegen.
Als in een Franse film, zo één
Waar ze elkaar tot slot niet kregen.
Jean Pierre Rawie
Tegenstelling tussen jong en oud. Het oudere echtpaar drinkt een glas wijn en praat niet (meer. De jongeren spelen het spel van aantrekken (flirten).

Slide 12 - Slide

BEELDSPRAAK
'Lees maar, er staat niet wat er staat' 
(bron: Awater, M. Nijhoff)

METAFOOR | METONYMIA | PERSONIFICATIE | SYNESTHESIE

Slide 13 - Slide

METAFOOR
Ruim die varkensstal eens op.
Bedoeld wordt: de rommelige kamer.
Genoemd wordt: de vergelijking - varkensstal

Slide 14 - Slide

METONYMIA
Toen Messi scoorde, begon het hele stadion te juichen.
Bedoeld wordt: de mensen in het stadion
Genoemd wordt: het stadion waarin de mensen zich bevinden.

Geef me nog eens een glas.
Bedoeld wordt: een glas vol bier.
Genoemd wordt: alleen het glas.
Deel voor het geheel of geheel voor het deel.

Slide 15 - Slide

SYNESTHESIE | schreeuwende kleuren
twee zintuigen worden vermengd

Slide 16 - Slide

PERSONIFICATIE
De wind fluisterde haar naam
Een object krijgt menselijke kenmerken

Slide 17 - Slide

OEFENEN MET BEELDSPRAAK
KIES STEEDS HET JUISTE ANTWOORD

Slide 18 - Slide

Heel Londen begon te juichen toen de koning op het balkon kwam.
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 19 - Quiz

De schaduw raapte gehaast haar stappen op.
A
metonymia
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 20 - Quiz

De wind fluisterde haar naam.
A
metonymia
B
metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 21 - Quiz

Als het deze winter weer gaat vriezen, zal mijn opa de ijzers weer onderbinden.
A
metafoor
B
metonymia
C
synesthesie
D
personificatie

Slide 22 - Quiz

De schilder had dit keer voor schreeuwende kleuren gekozen.
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 23 - Quiz

STIJLFIGUREN
tegenstelling | paradox | herhaling | parallellisme | opsomming | pleonasme | tautologie | hyperbool | eufemisme | ironie | retorische vraag
Zie Laagland, 2.2

Slide 24 - Slide

HOE DICHT DE DICHTER
In de volgende dia staan alle regels door elkaar.
Jij gaat de regels in de juiste volgorde zetten. Kopieer de regels naar een worddocument en zet ze weer in de goede volgorde.
Paar minuten.

Slide 25 - Slide

WEGGAAN  | Rutger Kopland
  1. achter je bestaan en niet
  2. dan het huis uitsluipen
  3. een soort van blijven. Niemand
  4. iemand op wie wordt gewacht.
  5. Niemand neemt afscheid
  6. terugkeren. Je blijft
  7. wacht want je bent er nog.
  8. want je gaat niet weg.
  9. Weggaan is iets anders
  10. Weggaan kun je beschrijven als
  11. zacht de deur dichttrekken


Slide 26 - Slide

WEGGAAN | Rutger Kopland
Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.
Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

Slide 27 - Slide

HOEVEEL REGELS STONDEN GOED?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

ZELF DICHTEN
Kies vier regels uit de volgende dia
Vul deze regels aan met eigen dichtregels
Schrijf hiermee een gedicht van acht regels: gebruik beeldspraak en stijlfiguren.

Slide 29 - Slide

•    Als de wind door de wolken waait

•    De soep wordt nooit zo heet gegeten

•    Maar ik houd niet van vlees

•    Dat varkentje zullen wij wel eens wassen

•    Geld maakt niet gelukkig

•    Kleren maken niet alleen de man maar ook de vrouw

•    Zodra de aardappelen geoogst zijn

•    Ruisende rivieren razen voorbij

•    Van je vrienden moet je het maar hebben





•    Maar als ik later groot ben, dan

•    Files die stilstaan op de wegen

  • Nooit meer klagen, nooit meer huilen

•    Zoals het klokje thuis tikt

•    Zo zout heb ik het nog nooit gegeten

•    :Zes zure mosselen in een potje

•    Door het venster kijken de sperziebonen

  • Toen ik je zag, kreeg ik kippenvel


Slide 30 - Slide

Wie wil zijn gedicht voorlezen?
Of je mailt het snel naar mij, dan lees ik het voor.

Slide 31 - Slide

IK WEET NU GENOEG OVER POËZIE
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

IK KAN NA DEZE LES ZELF VERDER MET POËZIE
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

IK VOND DIT EEN NUTTIGE LES
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll