Ovidius tekst 5.2d

H 5 Pygmalion 
tekst 5.2d
1 / 29
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 34 min

Items in this lesson

H 5 Pygmalion 
tekst 5.2d

Slide 1 - Slide

tekst strepen
Beantwoord de vragen en probeer daarna de zin te vertalen; in de les wordt de zin telkens besproken nadat hij door jou vertaald is. 
Als je de les thuis maakt, kun je het audiofragment beluisteren voor meer toelichting.

Slide 2 - Slide

ut rediit, simulacra suae petit ille puellae
incumbensque toro dedit oscula
PV
Onderwerp (1)
LV (2)
BVB (verbonden met waar het bijhoort)
rediit petit dedit
simulacra oscula
suae puellae
ille

Slide 3 - Drag question

incumbens r. 281
A
is nom. en hoort bij toro
B
is acc en hoort simulacra
C
is nom en hoort bij ille
D
is acc en hoort bij oscula

Slide 4 - Quiz

toro r. 281
A
is genitivus en BVB bij oscula
B
is dativus en dat.object bij incumbens
C
is ablativus en BWB

Slide 5 - Quiz

Probeer nu r. 280-1 tot oscula te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 6 - Open question

281 visa tepere est
admovet os iterum, manibus quoque pectora temptat

PV zijn de volgende woorden:
A
tepere , est, admovet & temptat
B
visa tepere est, admovet & temptat
C
visa est, admovet & temptat

Slide 7 - Quiz

281 visa tepere est
admovet os iterum, manibus quoque pectora temptat

Het onderwerp
A
van vs. 281 = zij (het beeld/meisje) en van vs. 281 = hij (Pygmalion)
B
van beide verzen: zij (het beeld/meisje)
C
van beide verzen: hij (Pygmalion)

Slide 8 - Quiz

281 visa tepere est
admovet os iterum, manibus quoque pectora temptat
Onderwerp (1)
LV (2)
BWB ()
os
manibus
pectora
iterum

Slide 9 - Drag question

Probeer nu r. 281 (visa)-282 te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 10 - Open question

283 temptatum mollescit ebur positoque rigore
284 subsidit digitis ceditque,

temptatum =
A
nom ev onz
B
acc ev onz
C
acc ev man
D
gen mv man/onz

Slide 11 - Quiz

283 temptatum mollescit ebur positoque rigore
284 subsidit digitis ceditque, 
Onderwerp (1)
LV (2)
BWB ()
ond in ablabs
PV in ablabs
ebur
posito
rigore
digitis

Slide 12 - Drag question

283 temptatum mollescit ebur positoque rigore
284 subsidit digitis ceditque,

wat is de functie van digitis dan wel?
A
MV
B
dat obj.

Slide 13 - Quiz

Probeer nu r. 283-284 (ceditque) te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 14 - Open question

284 ut Hymettia sole
285 cera remollescit tractataque pollice

Hymettia congrueert met
A
sole
B
cera
C
tractata
D
pollice

Slide 15 - Quiz

284 ut Hymettia sole
285 cera remollescit tractataque pollice 
Onderwerp (1)
LV (2)
BWB ()
ond in ablabs
Praedicatieve bepaling / DVB
PV in ablabs
sole
cera
tractata
pollice

Slide 16 - Drag question

Probeer nu r. 284 (ut) -285 te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 17 - Open question

285 (tractataque pollice) multas
286 flectitur in facies ipsoque fit utilis usu

het onderwerp van "flectitur" vs. 286 is:
A
cera 285
B
pollice 285
C
facies 286
D
usu 286

Slide 18 - Quiz

285 (tractataque pollice) multas
286 flectitur in facies ipsoque fit utilis usu
Onderwerp (1)
LV (2)
BWB ()
ND (naamw deel)
praesens
futurum
multas in facies
flectitur
ipso usu
utilis

Slide 19 - Drag question

Probeer nu r. 285 multas -286 te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 20 - Open question

287 Dum stupet et dubie gaudet fallique veretur,
288 rursus amans rursusque manu sua vota retractat.

wat is waar?
A
stupet = praes en gaudet en veretur zijn futurum
B
stupet en gaudet zijn praes en veretur is futurum
C
stupet ,gaudet en veretur zijn futurum
D
stupet ,gaudet en veretur zijn praesens

Slide 21 - Quiz

287 Dum stupet et dubie gaudet fallique veretur,
288 rursus amans rursusque manu sua vota retractat.
Onderwerp (1)
LV (2)
BWB ()
inf pr pass
ind pf act
Praedicatieve bepaling / DVB
dubie
falli[-que]
rursus
amans
manu
vota

Slide 22 - Drag question

287 Dum stupet et dubie gaudet fallique veretur,
288 rursus amans rursusque manu sua vota retractat.

welke woorden worden verbonden door -que vs. 288?
A
veretur en retractat
B
amans en rursus (2e)
C
rursus (1e) en rursus (2e)
D
rursus (2e) en manu

Slide 23 - Quiz

287 Dum stupet et dubie gaudet fallique veretur,
288 rursus amans rursusque manu sua vota retractat.

sua is welke naamval en congrueert dus met?
A
nom ev V en met niets (gesubstantiveerd)
B
abl ev V met manu
C
nom mv O met vota
D
acc mv O met vota

Slide 24 - Quiz

Probeer nu r. 287-8 te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 25 - Open question

289 Corpus erat: saliunt temptatae pollice venae.


A
temptatae congrueert met venae
B
temptatae congrueert met pollice
C
temptatae congrueert met corpus

Slide 26 - Quiz

289 Corpus erat: saliunt temptatae pollice venae.
ND (naamw deel)
LV (2)
BWB ()
Praedicatieve bepaling / DVB
Onderwerp (1)
BVB (bijv bepaling)
pollice
temptatae
corpus
venae

Slide 27 - Drag question

Probeer nu r. 289 te vertalen; vergeet de leestekens niet!
toelichting bij de vertaling

Slide 28 - Open question

Tekst 5.2d (t/m vs. 289) begrijp ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll