Woorden "Ik ga naar de dokter"

Wat leren we vandaag?
Schrijven, woorden lezen, klanken oefenen, voorzetsels 
Woorden bij 'ziek' en 'naar de dokter'
Schrijven bij ziek zijn. Zinnen maken.
Werkwoorden niezen, zitten, liggen
Lezen les 1 de dokter Melkweg
Luisteren naar opdrachten bij ziek zijn.
Spreken: naar de dokter.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat leren we vandaag?
Schrijven, woorden lezen, klanken oefenen, voorzetsels 
Woorden bij 'ziek' en 'naar de dokter'
Schrijven bij ziek zijn. Zinnen maken.
Werkwoorden niezen, zitten, liggen
Lezen les 1 de dokter Melkweg
Luisteren naar opdrachten bij ziek zijn.
Spreken: naar de dokter.

Slide 1 - Slide

Ik ga naar de dokter

Slide 2 - Slide

de buik
Het zachte deel in het midden van je lichaam, aan de voorkant.

Slide 3 - Slide

de pijn
Een naar gevoel in je lichaam.

Slide 4 - Slide

de buikpijn
Pijn in je buik.

Slide 5 - Slide

de dokter
Iemand die ervoor gestudeerd heeft om zieke mensen beter te maken.

Ander woord: de arts

Slide 6 - Slide

koud
Als iets koud is, is de temperatuur laag.

Slide 7 - Slide

warm
Warme dingen hebben een hoge temperatuur.

Slide 8 - Slide

niezen
Een speciaal geluid maken met je neus en je mond, vooral als je verkouden bent: hatsjoe!

Slide 9 - Slide

ik
nies
jij/je
niest
hij/zij
niest
wij
niezen
jullie
niezen
zij
niezen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

de medicijnen
Een middel tegen een ziekte.

Slide 12 - Slide

de zalf
Een zachte, bijna vloeibare stof die je huid sneller heel maakt als die stuk is.

Slide 13 - Slide

het drankje
Een medicijn dat je moet drinken.

Slide 14 - Slide

de griep
Een ziekte die ontstaat door een virus, waarbij je warmer wordt en pijn krijgt in je spieren.

Slide 15 - Slide

het lichaam
Het deel van een mens of een dier dat je kunt zien en aanraken.

Slide 16 - Slide

gezond

Slide 17 - Slide

de paracetamol
Een medicijn waardoor je minder pijn voelt.

Slide 18 - Slide

de zieke
Iemand die ziek is .

Slide 19 - Slide

de voet
Het lichaamsdeel waarop een mens of dier staat.

Slide 20 - Slide

het gezicht
De voorkant van je hoofd.

Slide 21 - Slide