1.4 Mengsels

Tot nu toe...
  • Scheikunde --> stoffen (stofeigenschappen)
  • Stoffen --> moleculen (bewegen, ruimte, aantrekkingskracht bij verschillende fasen)
  • Fasen --> faseovergangen
  • Stoffen --> zuiver of mengsel (grafiek)
  • Er zijn verschillende soorten mengsels. Daar gaat paragraaf 1.4 over! 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
nask2Middelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tot nu toe...
  • Scheikunde --> stoffen (stofeigenschappen)
  • Stoffen --> moleculen (bewegen, ruimte, aantrekkingskracht bij verschillende fasen)
  • Fasen --> faseovergangen
  • Stoffen --> zuiver of mengsel (grafiek)
  • Er zijn verschillende soorten mengsels. Daar gaat paragraaf 1.4 over! 

Slide 1 - Slide

1.4 Mengsels

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

3 soorten mengsels
  • Een mengsel maak je door verschillende stoffen door elkaar te mengen. 
  • Cola is een mengsel. 
  • Er bestaan verschillende soorten mengsels. Je moet er drie kennen. 
  • 1. Oplossing
  • 2.  Suspensie
  • 3. Emulsie

Slide 4 - Slide

Oplossingen
Een oplossing is een mengsel van een vloeistof en een andere stof. bijvoorbeeld suiker (s), of alcohol (l), of Koolzuur (g) in water.

Een oplossing is altijd helder, soms gekleurd. De deeltjes zijn als losse moleculen verdeeld in het oplosmiddel.

Slide 5 - Slide

Oplosmiddel
  • Stof waarin je iets oplost.
  • Siroop (ranja) los je op in water
  • Water is het oplosmiddel.


  • Andere voorbeelden: Wasbenzine, alcohol, aceton, olie

Slide 6 - Slide

Suspensie
Een suspensie is troebel, omdat er deeltjes van een vaste stof in het oplosmiddel zweven.

Deze deeltjes zakken uiteindelijk naar de bodem, dat heet Bezinken.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Emulgator
Een emulgator is een stof die er voor zorgt dat de twee vloeistoffen in een emulsie niet ontmengen.

Bijvoorbeeld Zeep. Dit laat olie en water mengen.

Slide 10 - Slide

In de reageerbuis hiernaast zit een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Mayonaise bestaat uit slaolie, water en eigeel.
Welke functie heeft eigeel?
A
Het geeft kleur
B
Het geeft smaak
C
Het zorgt dat olie en water kan mengen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Een suspensie is
A
Helder
B
Troebel

Slide 15 - Quiz

Sleep de juiste naam bij het juiste mengsel.
Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 16 - Drag question

Welke stof is een suspensie?
A
Bronwater
B
Cola
C
Melk
D
Modder

Slide 17 - Quiz

Een suspensie is een
A
Mengsel van twee vloeistoffen
B
Mengsel van twee vaste stoffen
C
Mengsel van een vloeistof en een vaste stof
D
Een zuivere stof

Slide 18 - Quiz

Welke van onderstaande mengsels is een emulsie
A
Zeewater (water met zout)
B
Dagcreme (water met olie)
C
jus d'orange (water met vruchtenconcentraat)
D
Koffie (water met koffiesmaak)

Slide 19 - Quiz

In welke reageerbuis zit een emulsie?
A
Reageerbuis 1
B
Reageerbuis 2
C
Reageerbuis 3

Slide 20 - Quiz

Wat doet een emulgator?

Slide 21 - Open question

Wat is een emulsie?
A
2 vaste stoffen die niet mengen
B
2 vloeistoffen die niet mengen
C
een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
D
2 vloeistoffen die wel mengen

Slide 22 - Quiz

Een oplossing is ....
A
Helder
B
Troebel

Slide 23 - Quiz

Wat is een oplossing?
A
een troebele vloeistof
B
een heldere vloeistof zonder stukjes
C
een vloeistof met stukjes er in

Slide 24 - Quiz

Een oplossing is ...
A
Altijd helder, soms gekleurd
B
Altijd helder, altijd kleurloos
C
Altijd troebel, altijd kleurloos
D
Altijd troebel, soms gekleurd

Slide 25 - Quiz

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie

Slide 26 - Quiz

Hoe heet een mengsel van een vloeistof en een vloeistof?
Het mengsel is helder.
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
schuim

Slide 27 - Quiz

Wat geeft deze grafiek aan?
A
kookpunt
B
smelttraject
C
kooktraject
D
smeltpunt

Slide 28 - Quiz

Hoe wordt dit stuk in
de grafiek genoemd?
A
Kookpunt
B
Smeltpunt
C
Kooktraject
D
Smelttraject

Slide 29 - Quiz

Aan de slag...
vandaag werken aan 1.4,
maken alle opdrachten in je werkboek.

morgen behandelen we 1.5

Slide 30 - Slide