Vwo 3 nectar 12.1

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H12: Erfelijkheid en evolutie

Biologie

Paragraaf 12.1

Deze periode (TW4)

Deze periode (TW4)

Leerdoelen 12.1

EINDDOEL

Genotype en fenotype

  Genotype                 Milieufactoren             Fenotype        

Fenotype = Genotype + Milieu

Genotype en fenotype

Geslachtschromosomen

vrouw

man

fenotype

genotype

Eigenschappen doorgeven

Eigenschappen doorgeven

Homozygoot of heterozygoot

Kruisingsschema

Kruisingsschema

Kruisingsschema

Kruisingsschema

Welke stelling is juist?

1. Fenotype = genotype + milieu
2. Milieu = genotype + fenotype
3. Genotype = fenotype + milieu

2 gelijke allelen van een gen voor een eigenschap noemen we:

1. homozygoot
2. heterozygoot
3. dominant
4. recessief

Aa kan je ook omschrijven als ........

1. Homozygoot dominant
2. Heterozygoot
3. Homozygoot recessief
4. Heterozygoot dominant

Een cavia is heeft voor haarkleur als genotype "aa"
Deze cavia is voor deze eigenschap....

1. homozygoot dominant
2. homozygoot recessief
3. heterozygoot dominant
4. heterozygoot recessief

Wat is een voorbeeld van "dominant homozygoot"

1. Aa
2. aa
3. AA
4. aA

EINDDOEL

Leerdoelen 12.1

• Lezen paragraaf 12.2 (5 min!)
• Maken 12.1: opdracht 1, 2, 4 t/m 15

Huiswerk

Overerving

Soorten fossielen: 

• Afdrukken
• Versteend
• Geconserveerd (bevroren, barnsteen, ...

Welke haarkleur is dominant?

1. Dat is niet te zeggen
2. Beide zijn dominant
3. Rood haar (paars)
4. Zwart haar (wit)

Welke eigenschap is dominant?

1. normale vingers
2. korte vingers
3. niet te bepalen