H1.4 - Les 6: Het Nederlandse weer verandert

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 4
Nederlands weer verandert
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 4
Nederlands weer verandert
---
M. Zeelenberg
zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling: korte en lange waterkringloop
  • Het natuurlijke en versterkte broeikaseffect
  • de ecologische voetafdruk

Slide 2 - Slide

Regels in de les
  • Er is maximaal één iemand aan het woord.
  • Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
  • We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
  • Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek & lesboek.

Slide 3 - Slide

Bewolkings-graad

Geef het verband tussen bewolkingsgraad en temperatuur.

Slide 4 - Slide

Luchtdruk
Hoge luchtdruk = helder = warme zomerdag, koude winterdag
Lage luchtdruk = bewolking = koele zomerdag, milde winterdag

Slide 5 - Slide

Lage druk en hoge druk
  1. Lagedruk (minimum / depressie) = stijgende lucht = neerslag/bewolking
  2. Hogedruk (maximum) = dalende lucht = droog/helder
  3. Wind stroomt op het aardoppervlak altijd van hogedrukgebied naar lagedrukgebied.

Hoe groter luchtdrukverschillen, hoe hoger de windsnelheid. 


Het natuurlijke en versterkte broeikaseffect
de ecologische voetafdruk

Slide 6 - Slide

Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.

Slide 7 - Slide

Isobaren en luchtdruk
  1. Waar op het kaartje is de grootste kans op neerslag?
  2. Waar op het kaartje is de hoogste windkracht?
  3. Ga er vanuit dat het kaartje van de maand augustus is. Wat voor weer is het in Spanje?

Slide 8 - Slide

Lesdoelen van gisteren

  1. Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen.
  2. Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloop uitleggen.
  3. Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.
  4. Je kunt uitleggen waarom de korte waterkringloop het vaakst voorkomt.

Slide 9 - Slide

ANTWOORDEN

2 – verdamping
3 – neerslag
4 – condensatie
10 – afstromen
14 - infiltratie

Slide 10 - Slide

INVULOPDRACHT

WATERKRINGLOOP

Slide 11 - Slide


Antwoorden
Wolken -  Nummer: 8
Water -  Nummer: 9
Vloeibaar -  Nummer: 2
Afstromen -  Nummer: 10
Gas -  Nummer: 3
Vast -  Nummer: 1
Waterkringloop -  Nummer: 4
Infiltreren -  Nummer: 11
Smelten -  Nummer: 6
Bevriezen -  Nummer: 5
Verdampt -  Nummer: 7

Slide 12 - Slide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kunt het verschil uitleggen tussen het natuurlijk- en versterkte broeikaseffect.
  2. Je kunt 3 gevolgen benoemen van het versterkt broeikaseffect.
  3. Je kunt 3 broeikasgassen benoemen.
  4. Je kunt een verband aangeven tussen de welvaart van een land en de ecologische voetafdruk.

Slide 13 - Slide

"Gassen werken als een soort deken."
Je kunt 3 broeikasgassen benoemen.

  • Kooldioxide (CO2)
  • Methaan (CH4)
  • Waterdamp (H2O)

Slide 14 - Slide

Natuurlijk broeikaseffect

Het vermogen van de aarde om warmte vast te houden door de aanwezigheid van natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer.

Slide 15 - Slide

Zonder het broeikaseffect zou de aarde niet bewoonbaar zijn. De gemiddelde temperatuur zou -15C zijn in plaats van 18C nu.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Versterkt broeikaseffect

Opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen door mensen.

Slide 18 - Slide

Je kunt het verschil uitleggen tussen het 
natuurlijk- en versterkte broeikaseffect.

Slide 19 - Slide

VERSTERKT
BROEIKASEFFECT

Slide 20 - Slide

OORZAKEN VERSTERKT BROEIKASEFFECT

Slide 21 - Slide

Je kunt 3 gevolgen benoemen van het versterkt broeikaseffect.
  1. Temperatuur stijgt
  2. Zeespiegel stijgt
  3. Opschuiven klimaatzones
  4. Extremen weer: orkanen, droogtes, overstromingen, etc.
  5. Vluchtelingen

Slide 22 - Slide

ZEESPIEGELSTIJGING

Slide 23 - Slide

ZEESPIEGEL
STIJGING

Slide 24 - Slide

ZEESPIEGELSTIJGING

Slide 25 - Slide

Natuurlijk-, versterkt broeikaseffect 
óf beiden?
  1. IJstijden in het verleden
  2. Opwarming in de 21e eeuw
  3. Zeespiegelstijging
  4. Opschuiven klimaatzones
  5. Opschuiven vegetatiezones
  6. Meer weersextremen
  7. Toename aantal hittegolven

Slide 26 - Slide

Je kunt een verband aangeven tussen de welvaart van een land en de ecologische voetafdruk.

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
  • Lees H1.4: Het Nederlands weer verandert
  • Maak de kennen- en kunnenlijst: 31 t/m 34.
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.

Slide 28 - Slide

HUISWERK MORGEN
Maak de kennen- en kunnenlijst: 31 t/m 34.

Slide 29 - Slide

Zijn er nog vragen?
Je kunt ze klassikaal stellen
Je kunt mij mailen; zlb@st-maartenscollege.nl
Je kunt me altijd opzoeken op school; 
aanwezig op maandag t/m donderdag

Slide 30 - Slide